Als het binnen maar warm en veilig is

De fotografe Bertien van Manen maakte de afgelopen drie jaar meer dan vijftien reizen door de voormalige Sovjet-Unie. In haar vrijdag te verschijnen boek Honderd Zomers, Honderd Winters, de woorden waarmee Russen elkaar begroeten als ze elkaar lange tijd niet gezien hebben, doet ze verslag. Hun huis is een bastion in een onaangename wereld.

Honderd zomers, honderd winters verschijnt 14 okt bij boekhandel/uitgeverij De Verbeelding, Amsterdam. Voorwoord Ryszard Kapuscsinski. Prijs 59,50. Expositie: vanaf 14 okt in het Stedelijk Museum, Amsterdam.

Ingewikkeld, zo typeert Van Manen het dagelijks leven in de vroegere Sovjet-Unie. We spreken elkaar op de zolder van een grachtenpand, waar slechts één op de muur geprikt fotokopietje verwijst naar het fotografenbestaan. De Russen doen hun uiterste best om het elkaar in het openbare leven zo moeilijk mogelijk te maken, zegt Van Manen. Of je nu een treinkaartje wil, een paar schoenen of een liter melk - altijd moet je soebatten. Misschien zijn ze daarom zo keihard voor elkaar. Thuis, ontdekte ze, slaan Russen om als een blad aan de boom en zijn de beminnelijkheid zelve. Van Manen fotografeerde vooral bij de Russen thuis: Ik wilde weten wat de Russische omwenteling voor het doorsnee leven betekende. Van de politieke en sociale onrust die het Westen te zien kreeg, is weinig terug te vinden.
In het najaar van 1990 volgde Van Manen een taalcursus in Moskou, en via de Russische fotografe Ljalja Koeznetsova legde ze haar eerste contacten. Vanaf dat moment verbleef ze - met werkbeurzen van het Fonds voor de Beeldende Kunst, WVC en de Mondriaan Stichting - afwisselend zes weken in Rusland en in Nederland.
Ze werd van de ene familie doorgeschoven naar de andere. Als ik zei naar Siberië te willen of naar de Oekraïne, was er altijd wel ergens een familielid of een vriend van een vriend. De gastvrijheid is onvoorstelbaar groot. Ik werd altijd met open armen ontvangen. Een groot nadeel van deze werkwijze was het gebrek aan privacy. Ik was geen moment alleen. Steeds waren er mensen die met me wilden praten, die me uitnodigden om te komen eten en me weer dan weer aan tien anderen voorstelden.
De persoonlijke relaties waarop haar werk stoelt, maken het fotograferen er niet altijd gemakkelijk op. Hoe kleiner de afstand, hoe moeilijker het is iemand te fotografen. Je ziet mensen in situaties waarin zelfs hun beste vrienden ze niet zien. Ik heb dan nog altijd een zekere schroom, al heb ik geleerd dat ik er meer moeite mee heb dan de mensen die ik fotografeer.
Honderd zomers, honderd winters, dat alleen in een engelstalige editie verschijnt, bevat vooral portretten, interieurs en foto's van kleine en vaak onduidelijke gebeurtenissen. Van Manen werkte met een goedkope compactcamera, vandaar het veelvuldig voorkomen van de van amateurfoto's bekende 'rode oogjes'. Mijn gebruikelijke uitrusting heb ik na de eerste keer thuisgelaten. Het schepte te veel afstand. Zo'n compactje neem je in je zak mee, dat kun je overal laten rondslingeren. Zoiets maakt fotograferen veel natuurlijker.
Het eerste wat in de foto's treft is de slonzigheid: verwaarloosde binnenplaatsen, afgebladderde verf, rommel tot in de verste uithoeken. Het is die chronische moedeloosheid. De Russen wapenen zich tegen de onmacht door onverschilligheid. Die houding is van generatie op generatie doorgegeven. Voor buitenstaanders is dat onvoorstelbaar.
Toch zijn de interieurfoto's erg intiem en warm van toon. Opvallend vaak liggen mensen in bed naar de tv te kijken, te lezen of wat voor zich uit te staren. Het huis is het bastion in een onaangename wereld. Met de weinige middelen die ze hebben besteden de Russen veel zorg aan de aankleding ervan. Tijdschriftenfoto's in een lijstje, tapijten op de vloer, tapijten aan de wand - ze tuigen het helemaal op. En dan is er niets dat de Rus liever doet dan in bed liggen.
Van Manen fotografeerde eerder in opdracht van het Rijksmuseum de vrouwenbeweging in Nederland, maakte boeken over vrouwen in Nicaragua en over het kloosterleven (Dienstmaagd des Heeren, samen met Catrien Ariëns). Ook in haar nieuwste boek spelen vrouwen een hoofdrol. Het sluipt erin. Ik heb nog altijd de naam een vrouwenfotografe te zijn, maar die nadruk behoort al lang tot het verleden. Als vrouwelijke fotograaf maak ik nu eenmaal gemakkelijker contact met vrouwen.
Toch zou met haar oude optiek in Rusland 'een prachtig boek' te maken zijn, zegt ze. De mannen spelen de baas en de vrouwen spelen de zorgzame moeder. Emotioneel is de Russische man zeer onvolwassen. Hij vindt zich heel zelfstandig, maar bij het eerste de beste meningsverschil grijpt hij naar de fles en strompelt verongelijkt naar mamma. En de Russische vrouw houdt het in stand. Ze is de zorgzame moeder die haar man behandelt als een klein kind.
In de drie jaar die Van Manen in Rusland verbleef, zag ze bij ieder bezoek het land veranderen. Reizen werd gemakkelijker. De luxe nam toe, en daarmee ook het verschil tussen hen die het zich kunnen veroorloven en zij die dat niet kunnen. Vooral jongeren zijn zeer materialistisch ingesteld. Ze willen rijk worden, het kan niet schelen hoe. Prostitutie is een gerespecteerd beroep: je verdient er goed mee.
De toenemende openheid vergemakkelijkte haar werk aanzienlijk. In het begin was men nog erg afhoudend op straat; de schichtigheid die hoorde bij de omgang met buitenlanders. Het zijn de jongeren die de angst het gemakkelijkst hebben kunnen afleggen. Er zit een wereld van verschil tussen iemand van twintig en iemand van dertig, zegt ze. De een is van de nieuwe tijd, de ander van de oude. [in: NRC Handelsblad, 12okt1994]