Archief vindt onbekende negatieven van Breitner

AMSTERDAM,21 SEPT. In de collectie van het Amsterdams Gemeentearchief zijn 267 deels onbekende glasplaatnegatieven van de schilder George Hendrik Breitner (1857-1923) gevonden. Alle opnamen betreffen Amsterdamse stadsgezichten zoals van het Damrak, het Rokin, de Prinsengracht en de Haarlemmerstraat, locaties die ook al voorkwamen op de reeds van Breitner bekende opnamen.

De staat waarin de negatieven verkeren wordt door het Gemeentearchief omschreven als 'niet al te best'. De kosten voor conservering worden geraamd op 25.000 gulden.
De glasplaten zaten gedeeltelijk nog in de originele doosjes verpakt met op de deksel aantekeningen in een handschrift dat vermoedelijk dat van Breitner is. Naspeuringen omtrent de herkomst van de negatieven hebben nog geen resultaten opgeleverd.
De vondst werd gedaan door een medewerker van het archief die in de afbeelding op een anoniem glasplaatje (een dienstbode op de Prinsengracht) overeenkomsten zag met foto's van Breitner. Zijn vermoeden werd bevestigd door de kunsthistorici Rieta Bergsma en Tineke de Ruiter die al geruime tijd het oeuvre van de schilder/fotograaf bestuderen.
Dat de Breitners nu pas herkend werden, is volgens Anneke van Veen, conservator fotografie van het Amsterdams gemeentearchief, te wijten aan de summiere boekhouding die in het verleden werd gevoerd. Een groot deel van de 350.000 negatieven omvattende collectie van het archief bestaat uit zogenaamde doorgenummerde bestanden. Het zijn naamloze afbeeldingen, met niet meer dan een vage beschrijving van wat er op staat.
Wat stijl en thematiek betreft vormen de negatieven een consistent geheel met de reeds bekende fotografie van Breitner. Het belangrijkste bewijs dat het inderdaad om foto's van zijn hand gaat, is volgens Van Veen het feit dat verspreid over de verschillende dozen negatieven tevoorschijn zijn gekomen waarvan tot nu toe alleen afdrukken bekend waren.
Van negen van de zestig afdrukken in de collectie van het Rijksprentenkabinet is het negatief nu teruggevonden, evenals van zes afdrukken bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie en van drie uit de collectie van het Prentenkabinet Leiden.
Dat Breitner ook fotografeerde werd in 1962 bekend toen uit de nalatenschap van de kunsthandelaar J.J.H. Siedenburg een kleine 2.000 nitraatnegatieven van Breitners hand opdoken. Deze vondst leidde tot vele publikaties (zoals vorig jaar bij de overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum) die Breitner behalve als schilder ook lieten zien als begenadigd fotograaf van het straatleven in de Amsterdamse binnenstad: huzaren te paard, schepen in de gracht, dienstbodes, naakten, poezen.
Volgens Van Veen zal het beeld van de fotograaf Breitner na de recente vondst nog verder worden bijgesteld. Hij heette een wat nonchalante fotograaf te zijn. Ruim de helft van de gevonden negatieven hebben het formaat van 13 bij 18 centimeter: niet het formaat waarmee je even gemakkelijk op stap gaat. Het zijn geen snapshots, maar afgewogen gecomponeerde foto's.
Het gemeentearchief beoogt binnen afzienbare tijd een tentoonstelling en een publikatie te wijden aan de vondst. [NRC Handelsblad, 21sep1995]