Blik in de wereld van grijzende heren

[Tentoonstellingen: Peter Hunter/Otto Salomon, emigrant in London (Joods Historisch Museum, Amsterdam) en Erich Salomon in Holland, foto's 1933-1940, Haags Historisch Museum)]

Otto Salomon had de kwaliteiten om in de voetsporen van zijn vader te treden. En als er geen Tweede Wereldoorlog tussengekomen was dan zou ook hij, zoals zijn vader Erich voor hem, ongetwijfeld furore hebben gemaakt met zijn 'gestolen' foto's van politici, ambassadeurs en andere hoogwaardigheidsbekleders.

Maar na die oorlog, die hij als enige uit een gezin van vier zou overleven, zou hij nog maar mondjesmaat fotograferen om er in 1950 helemaal mee te stoppen. Voortaan wijdde hij zijn leven aan het werk van zijn vader om, zoals hij het ooit uitdrukte, tenminste voor één van die zes miljoen slachtoffers een monument op te richten.

Als Peter Hunter (zijn schuilnaam uit de oorlog die hij nadien als echte naam voerde) verzamelde hij de verspreid geraakte negatieven van zijn vader, organiseerde tentoonstellingen en maakte boeken. Bijna een halve eeuw zou zijn eigen werk, om en nabij de 25.000 foto's, vanaf 1935 gemaakt in London, onaangeroerd bijven liggen, maar dankzij de ijver van directeur Flip Bool verhuisde het verborgen archief in 1993 naar het Nederlands Fotoarchief - Hunter/Salomon woont sinds 1952 in Nederland. Daaraan is het te danken dat de inmiddels 82-jarige voormalig fotograaf nu zijn eigen monument heeft gekregen in de vorm van een mooie, goed verzorgde tentoonstelling in het Joods Historisch Museum.

Hunter/Salomons foto's zijn, hoe kan het ook anders, foto's vol geschiedenis. Voor bladen als de Daily Telegraph en Weekly Illustrated deed hij verslag van politieke bijeenkomsten en de hulp aan joodse vluchtelingen, fotografeerde culturele evenementen en legde net als zijn vader hij met zijn handzame Leica de wandelgangpolitiek op feestjes, recepties en partijen vast.

De bijschriften bij de vaak unieke foto's lezen als een index op de laatste politieke en culturele jaren van het interbellum: Chaim Weizmann, Anthony Eden, Neville Chamberlain, Marlene Dietrich, Richard Tauber. En op een feestje van Joseph Kennedy, toenmalig Amerikaans ambassadeur, maakt een nog piepjonge John F. al dansend zijn opwachting.

Toch zijn Hunter/Salomons foto's niet alleen vanuit historisch oogpunt het bekijken waard. Evenals zijn vader fotografeerde hij terloops maar zorgvuldig, en hij had een goed oog voor detail: de hand aan het peinzende hoofd van Winston Churchill, de spanning op het gezicht van Cecil Beaton wachtend op de show van door hem ontworpen balletkostuums.

Gelijktijdig met de expositie van de zoon toont het Haags Historisch Museum een ruime keuze (125 foto's, aangevuld met talloze tijdschriften en kranten) uit het werk dat vader Erich (1886-1944) maakte vanaf 1933, toen deze zich wgens de nazi's in Duitsland vestigde in Den Haag. Dat 'Nederlandse' werk is tot op heden nogal onderbelicht gebleven, wellicht omdat er in vergelijking met zijn foto's uit Berlijn en Parijs minder internationaal gerenommeerde personen op voorkomen.

Salomon fotografeerde in de Eerste en Tweede Kamer, de ministerraad en de Raad van State; eerst stiekem, maar later (als eerste) met toestemming, al had hij ook toen nog de neiging zijn camera uit het zicht te houden. Hij toonde kalende, grijzende kerels die met hun sigaren hele vergaderzalen in de mist wisten te zetten, de bullebakkerige Colijn die zijn betogen steevast met expressieve armzwaaien kracht bijzette, prinses Juliana en prins Bernhard (verveeld spelend met een potloodje) tijdens hun eerste gezamenlijk bijgewoonde vergadering van de Raad van State. Met die foto's, waarvan menigeen in de krant van vandaag absoluut niet zou misstaan, gunde Salomon het Nederlandse publiek voor het eerst een blik achter de schermen van de eigen politiek en diplomatie.

Vader en zoon Salomon behoorden tot de pioniers van de 'candid camera' maar anders dan de hedendaagse beoefenaars van het genre respecteerden ze de scheidslijn tussen de gezagsdragers en het volk. Ze fotografeerden zonder politieke of moralistische bedoelingen en leken daarmee op natuurfotografen die dieren vastleggen in hun eigen habitat, aldus H.J.A. Hofland tijdens zijn openingswoord van de Hunter/Salomon-expositie. Dat laatste verklaart ook waarom het er ondanks de spannende tijden in de foto's op beide tentoonstellingen zo vriendelijk en ontspannen aan toe gaat: alsof er geen oorlog voor de deur stond. [NRC Handelsblad, 9apr1996]