De onderkant van blank Zuid-Afrika

[Over Roger Ballen, Platteland. Images from rural South Africa]

Twee bejaarde mannen in West-Transvaal, Zuid-Afrika. Stijfjes en gelaten maar onmiskenbaar trots zou je de zwarte man willen noemen. Maar hoe omschrijf je de pose van de blanke? Ook hij verstopt zich, achter iets dat het midden houdt tussen bazigheid en achterdocht. Maar het merkwaardige is dat hoe langer je naar ze kijkt, hoe meer ze op elkaar beginnen te lijken.
De foto werd in 1991 (na de vrijlating van Mandela dus, maar nog ruim voor de formele afschaffing van de apartheid) gemaakt door Roger Ballen (1950), een Amerikaan die al ruim twintig jaar in Zuid-Afrika werkt, en is een van de zevenenvijftig portretten in zijn boek Platteland: Images from rural South Africa.
Ballens foto's zijn over het algemeen weinig vleiend voor de mensen die erop staan. Ze hebben tandeloze monden of flaporen en als ze niet broodmager zijn, dan zijn ze wel stuitend dik. Hun kleren zijn meestal groezelig en haveloos, en met de omgeving is het al niet veel beter gesteld: verveloze kamers waar het behang van de muren komt, kale peertjes aan het plafond, meubilair dat van de vuilstort lijkt gehaald. Menige foto wekt dan ook de indruk niet gemaakt te zijn van arme blanken op het Zuidafrikaanse platteland, maar van patiënten in een verwaarloosde psychiatrische inrichting in Oost-Europa.
Die associatie zegt genoeg over het deprimerende karakter van Platteland. Het toont de onderkant van blank Zuid-Afrika, de mensen die niks hadden en ook onder het nieuwe regime niks zullen hebben - zelfs niet langer het beroep op de vermeende blanke superioriteit. Het boek geeft een trap na aan het oude regime, al mag je je afvragen of Ballen zijn personages daarbij soms niet wat te effectbelust gebruikt. Bovenstaande foto is daarop een uitzondering. [NRC Handelsblad, 17jun1995]