Documenten zonder gruwel en ellende

[Over Common Lives, Fotomanifestatie Noorderlicht,  Groningen]

Wie de met zo'n driehonderd foto's danig volgepakte tentoonstelling Common lives in de Der Aa-Kerk in Groningen bekijkt, vraagt zich af waar de slachtoffers gebleven zijn. Want voor een tentoonstelling die goeddeels gevuld is met documentaire fotografie, een genre dat gewoonlijk geen gebrek kent aan gruwel en ellende, gaat het er allemaal uiterst vredig aan toe. Neem die van de bejaarde Charles Snelling uit Portsmouth, gemaakt door de Engelse fotograaf Julian Germain. De oude man rommelt in zijn keukentje, maakt eens een ritje in zijn driewielige autootje of bladert in het album met foto's van zijn overleden vrouw - voorwaar geen schokkende gebeurtenissen. Of neem de kinderrijke familie Van Tak, die drie maanden werd gevolgd door Corinne Noordenbos; er wordt ontbeten en naar school gegaan, gespeeld en voorgelezen.

Zelfs Michel Szulc-Krzyzanowski's Afrikaanse foto's van spelende kinderen of het werk op het land doen in niets denken aan de beelden van honger en ellende die we van het continent gewend zijn, zoals ook in David Eustace's prachtige, verstilde portretten van de inwoners van Beiroet het Midden Oosten-conflict hooguit zichtbaar in het puin en de kapotgeschoten muren op de achtergrond.
Common Lives, met werk van tweeëntwintig fotografen uit vijf landen, is de hoofdtentoonstelling van de fotomanifestatie Noorderlicht die vandaag in Groningen begint. Na Naarden jongstleden mei is het de tweede van de vier manifestaties die dit jaar in Nederland plaatsvinden. (In november volgt de Fotobiennale Enschede, kort daarop de tweede editie van het jaarlijks door het Nederlands Foto Instituut georganiseerde Photo International).
Met Common Lives wil Noorderlicht de aandacht vestigen op het nogal eenzijdige beeld dat de documentaire fotografie gewoonlijk schildert van het menselijk bestaan. Nieuw is zo'n kritiek allerminst, maar zelden zal ze de basis hebben gevormd voor een zo omvangrijke groepstentoonstelling als deze.
Mocht zo zijn dan laat samensteller Wim Melis overtuigend zien dat het een misvatting is. Mede dankzij het feit dat hij de grenzen van het documentaire genre nogal ruim opvat, zodat bijvoorbeeld ook plaats is voor Erik Harmelinks stillevens van 'betekenisvolle voorwerpen' uit zijn dagelijks leven en de humoristische en terloopse foto's van Elliot Erwitt over wat zich zoal aan broeierigs afspeelt tussen mannen en vrouwen, heeft hij van Common Lives gevarieerd en vrolijk geheel weten te maken. Absoluut verrassend daarbij zijn de schitterende portretten die de in China geboren To Sang (1938) maakte in zijn fotowinkeltje in de Amsterdamse Pijp. Met zijn weelderige kleurgebruik en zijn nadrukkelijke poses weet hij een effect te bereiken dat menig fotokunstenaar jaloers moet maken.
Dat Common Lives toch niet overal even sterk is, komt vooral omdat de oorspronkelijke gedachte gaandeweg plaatsmaakt voor een heel andere en nogal moralistische filosofie. Daarin moeten de foto's plotseling een 'positief gevoel van verbondenheid' bewerkstelligen. Deze gedachtensprong (gebaseerd op de andere betekenis van 'common': gemeenschappelijk) moet de keuze verklaren voor de reportage van de Italiaan Dario Mitidieri over het leven van straatkinderen in Bombay, en het Material World-project van Peter Menzel.
Behalve Common Lives verzorgt Noorderlicht op de hoofdlocatie tevens een tentoonstelling in het kader van het vijftigjarig jubileum van de beroepsvereniging GKf. Vijftig Jaren van Toekomst heet het resultaat, waarvoor honderd fotografen op verzoek een 'optimistische' foto leverden, en dat dan ook niet detoneert bij de vriendelijkheid van het overige werk.
Opmerkelijk onder de voor fotomanifestaties gebruikelijke cocktail van exposities in galerieën, cafés en winkels zijn met name die van de oude Magnumfotograaf Erich Lessing (galerie Sign) en de vermakelijke expositie van pseudo-persbureau Loodwicks Press Images.
Zonder meer de mooiste 'kleine' expositie hangt in galerie Niggendijker, waar werk van Rineke Dijkstra wordt gecombineerd met de recent in het Spaarnestad Archief ontdekte portretten van de Groningse fietsenmaker/fotograaf Jacob Molenhuis (1894-1986). Zijn betoverende en zonder enige artistieke pretentie tot stand gekomen foto's van de inwoners van Kloosterburen en omstreken zouden in de hoofdtentoonstelling niet hebben misstaan: met zijn aandacht voor het gegroevde gelaat, de dooraderde handen en de sjofele plooien in het zondagse pak van zijn zitters onderstreept hij bijna terloops dat ook wat niet sensationeel of schokkend is eenmaal gefotografeerd als vanzelf een aura van bijzonderheid krijgt. [NRC Handelsblad, 7okt1995]