Dordrecht opnieuw ontdekt

[Tentoonstelling: De Ontdekking van Dordrecht, Centrum Beeldende Kunst, Dordrecht]

Fotografie-opdrachten beginnen gemeengoed te worden in Nederland. Systematisch uitgeschreven worden ze slechts op enkele plaatsen, maar een beetje bedrijf of instelling nodigt bij gelegenheid graag een fotograaf uit om het doen en laten vast te leggen. Stimulering van de fotografie, heet het dan. Zo ook de gemeente Dordrecht, Zuidhollandse cultuurstad van 1995, die als extraatje bij een beleidsnota ('De Merwestad op weg naar de 21ste eeuw') zeven fotografen de opdracht gaf het aangezicht van de stad vast te leggen. Aansprekende resultaten leveren dit soort verzoeken zelden op, uit gebrek aan tijd, geld en vooral uit gebrek aan inspiratie. Maar de Dordtse opdracht vormt de spreekwoordelijke uitzondering op de regel. Er was een fatsoenlijk budget (per fotograaf 15.000 gulden), er werd vooral gekozen voor fotografen uit de eigen stad die dus bekend waren met de geografie en de geschiedenis, en voor opzet en uitvoering werd de deskundigheid ingehuurd van het Nederlands Foto Instituut. Het resultaat is een van de degelijkst uitgevoerde opdrachten van de afgelopen jaren, die onder de titel De Ontdekking van Dordrecht te zien is in het fraaie Centrum voor Beeldende Kunst.

De Ontdekking biedt een gevarieerd en intiem beeld van de stad, waarbij de verschillende facetten (welzijn, industrie, cultuur) telkens in een ander genre worden uitgewerkt; van portret, reportage en architectonische opnamen tot statige straattaferelen (gemaakt door Thijs Wolzak, de enige niet-Dordtenaar van het gezelschap) en overzichtsfoto's.

Vooral die laatste, gemaakt door Fred van Rijen, vallen op. Ze presenteren Dordrecht en omgeving als op een bordje. Met eigen ogen kun je de stad zo verorberen - van de gruwelijk kille Maasplaza in het centrum en de winderige buitenwijk met z'n parkeerhavens en standaard-bushalte, tot het volkstuinencomplex aan de rand van de stad, dat zich met zijn hokjes en bouwsels manmoedig verdedigt tegen de stedebouwkundige meetlat.

Vernieuwend is Van Rijens werk niet, evenmin als dat van de andere deelnemers. Er wordt geensceneerd noch digitaal gemanipuleerd, en de presentatie is uiterst traditioneel. De enige uitzondering vormt het werk van Jeanne van der Horst, die de toegangswegen tot de stad fotografeerde. Ze monteerde haar foto's van tunnels en viaducten in houten schaalmodellen van haar onderwerp, en knipte het beeld van de nieuwe spoorbrug in verticale stroken die ze telkens ten opzichte van elkaar liet verspringen, waardoor het niet langer gewoon een brug is maar een schitterende constructie wordt.

Het zijn even simpele als evocatieve 'kunstgrepen', maar er spreekt net als uit het werk van de andere deelnemers, bewondering en liefde voor de stad uit. En juist door dit laatste onderscheidt De Ontdekking zich van de gemiddelde opdracht. Daarmee is niet gezegd dat al het werk even geslaagd is. De cultuur-portretten van Frans van Lent (tamboer met grote trom, meisje met blokfluit) zijn wel erg voor de hand liggend, evenals de met detailopnames gecombineerde architectuurfotografie die Anja de Jong maakte van de voormalige onderkomens van energiebedrijf en elektriciteitscentrale. Maar je kijkt makkelijk over dit soort zwakkere bijdragen heen door de meer tot de verbeelding sprekende series op de tentoonstelling.

Daartoe mogen de wat nostalgisch ogende foto's gerekend worden die Hans de Jong maakte van de bedrijvigheid ter stede: de slotenfabriek van Lips, houthandel Internatio, de havens. Een fabriekspoort, arbeiders in overall, rommelige vloeren - ze lijken wel uit de jaren vijftig te komen en dat is geen toeval want het werkelijke onderwerp is de jeugd van de fotograaf, zoals blijkt uit de geschreven herinneringen waarmee hij zijn foto's lardeert.

Behalve als tentoonstelling verscheen De Ontdekking ook in boekvorm, schitterend vormgegeven door Lies Ros. De gemeente Dordrecht kan er zo de 21ste eeuw mee in, en dát was natuurlijk de uiteindelijke bedoeling. [NRC handelsblad, 22dec1995]