Geen calamiteiten maar plezier

[Gesprek n.a.v. de tentoonstelling African Harmonies,  in Melkweg galerie, Amsterdam]

De foto toont een kluwen zwarte kinderen, hun handen smekend boven hun hoofd uitgestrekt. Op het eerste gezicht doet het beeld bekend aan: een voedseluitdeling in Afrika. Tot je je realiseert dat er iets niet klopt: de kinderen lachen en zijn weldoorvoed. Op een andere foto ligt een naakte oude man in een verkrampte houding op de rotsen bij een rivier. Een aangespoeld lijk in Rwanda? Nee, aan zijn gezicht is te zien dat de man springlevend moet zijn.
Het zijn twee van de circa honderd foto's in de tentoonstelling African Harmonies, die vandaag wordt geopend in de Amsterdamse Melkweg-galerie. Een spel met het westerse verwachtingspatroon van Afrika, noemt fotograaf Michel Szulc-Krzyzanowski (45) zijn tentoonstelling, die hij samenstelde uit werk dat hij de afgelopen tien jaar maakte in Zimbabwe, Malawi, Tanzania, Mozambique en Senegal.
Het westerse beeld van Afrika wordt bepaald door calamiteiten. Hongersnood, oorlog, aids, of zoals nu weer de uitbarsting van het Ebola-virus in Zaïre. Maar als je er langer rondreist, zie je dat de werkelijkheid genuanceerder is. Van ieder dramatisch beeld kun je ook een compleet tegenovergestelde versie maken. Als voorbeeld wijst hij op de twee foto's die ook de tentoonstellingsaffiche sieren. Op beide staat een moeder met een kind op schoot. De ene foto is gemaakt in een ziekenhuis: het kind is broodmager en heeft een infuusslangetje in de neus. Het beeld ernaast is qua onderwerp en compositie volledig vergelijkbaar, alleen zijn moeder en kind nu onmiskenbaar vrolijk en kerngezond. Krzyzanowski: Het zijn de uitersten van Afrika, en beide zijn even waar. De positieve zijde dringt hier echter veel minder door dan de negatieve. Door ze in combinatie met elkaar te laten zien, probeer ik de balans te herstellen.
Hoewel het in 'African Harmonies' allesbehalve rozengeur en maneschijn is, hebben Krzyzanowski's foto's een onmiskenbaar positieve uitstraling. Ze zijn vriendelijk, vertederend soms, en missen het harde en schokkende dat gebruikelijk is bij het onderwerp. Daarmee vertonen ze veel overeenkomsten met World of Love, het door hem geïnitieerde (en samen met Catrien Ariëns, Koen Wessing en Corinne Noordenbos uitgevoerde) fotoproject over het gezinsleven op vier continenten, dat vier maanden te zien was in het Amsterdamse Tropenmuseum en binnenkort doorreist naar New York waar het geëxposeerd zal worden in de hal van het gebouw van de Verenigde Naties.
Krzyzanowski: Ik wil de menselijke waardigheid laten zien. Mijn foto's gaan vaak over simpele alledaagse zaken: het werk op het land, spelende kinderen op het schoolplein, een trouwerij. Het zijn foto's die gaan over plezier. Ik ben ervan overtuigd dat ik met dergelijke foto's mensen dieper kan raken dan menig harde nieuwsfoto doet. Want voor die beelden sluit iedereen uit afschuw zijn ogen.
Behalve documentaire-fotografie (waartoe ook de met tussenpozen verschijnende boeken over Hennie behoren, ooit begonnen als eenmalige reportage over 'zo maar een werkende jongere') legt Krzyzanowski zich sinds het begin van de jaren tachtig toe op het maken van meer conceptueel geaard werk. Bekendheid verwierf hij vooral met zijn sequenties, waarin hij zichzelf al springend en jonglerend fotografeerde op de verlaten stranden van Mexico. Aan deze kant van zijn werk heeft hij de afgelopen jaren weinig aandacht besteed, maar onlangs heeft hij de locaties van toen weer opgezocht en volgende week vertrekt hij opnieuw voor drie maanden naar Mexico. Kryzanowski: Fotograferen betekent voor mij vorm geven aan een visie. In de documentaire fotografie wordt dat gevoed door de werkelijkheid, in het conceptuele werk door mijn fantasie. De twee benaderingen complementeren elkaar. Ten slotte kun je zonder fantasie de werkelijkheid niet de baas. [in: NRC Handelsblad, 24mei1995]