Laatste nummers

[Over Chris Riley & Douglas Niven (ed.), The Killing Fields]

De omslag van The Killing Fields doet al iets vermoeden: een egaal zwart vlak op donkergrijs. Daarna volgen zonder verder commentaar alleen maar portretten. Pagina na pagina portretten, op hetzelfde formaat als dat van dat zwarte vlak. Achtenzeventig zijn het er. Mannen en vrouwen, jong en oud, kinderen soms, gefotografeerd tegen een muurtje of tegen een stuk wit doek. Op één foto is per ongeluk een man te zien die de slippen daarvan vasthoudt.

De foto's eindigen meestal ergens rond de onderste rib. Een enkeling is ten voeten uit geportretteerd. Er zijn er die ernstig en zelfbewust in de lens blikken. Anderen zijn onmiskenbaar bang. Soms glanst een traan. Hier en daar is een onzekere glimlach. Bijna iedereen heeft bovendien een nummer opgespeld gekregen. Al staat het nergens geschreven, onwillekeurig weet je: al deze mensen zijn dood.
Toen de Vietnamese troepen op 7 januari 1979 in hun Blitzkrieg tegen de Cambodjaanse machthebber Pol Pot de hoofdstad Phnom Penh bereikten, stuitten zij in de buitenwijk Tuol Sleng op een voormalig schoolgebouw dat in gebruik was als gevangenis. Binnen vonden ze tientallen lijken, vastgeketend aan ijzeren staven en slaapkotten. De lokalen waren bezaaid met martelwerktuigen, typemachines en paperassen. Tussen de inderhaast achtergelaten rommel doken negatieven en foto's op. Zevenduizend in totaal, naar later bleek, gemaakt door de gevangenisbewaarders. Hier lag de administratie van S-21, zoals de gevangenis tijdens Pol Pot bekend stond.
De nieuwe machthebbers, die door Vietnam werden gesteund, besloten de plek om te vormen tot Museum van de Genocide. Uit de gevonden foto's en paperassen werd een archief samengesteld dat in 1994 door de Photo Archive Group, onderdeel van de Amerikaanse Cornell Universiteit, op film werd gezet en waaruit nu de foto's voor dit boek zijn geselecteerd.
Naar schatting 14.000 mensen hebben vastgezeten in de vier jaar dat S-21 'in bedrijf' was. In totaal zou het Pol Pot-bewind 1,5 miljoen slachtoffers maken, een zesde van de Cambodjaanse bevolking.
Voor zover te achterhalen viel, hebben slechts zeven gevangenen het verblijf in S-21 overleefd. Het relaas van een van hen, de kunstschilder Vann Nath, staat opgetekend in een van beide nawoorden op de foto's. Dat Nath overleefde is te danken aan zijn inzetbaarheid voor het regime: hij schilderde (naar foto's) portretten van de Grote Leider. Tegenwoordig werkt hij in het museum in S-21, waar hij schilderijen maakt naar zijn herinneringen en bezoekers rondleidt.
Het tweede nawoord is van de Amerikaan David Chandler, een voormalig diplomaat die op een universiteit in Melbourne doceert. Hij is auteur van Brother Number One, de in 1992 verschenen 'politieke biografie' van Pol Pot.
S-21 was vooral bedoeld voor 'verraders' binnen de eigen beweging en de partij, de Angkar Padevat. Veel was er niet voor nodig om als zodanig gebrandmerkt te worden. Het was al voldoende om je te laten ontvallen dat je gezin of familie vermist waren (gedwongen volksverhuizingen vormden een belangrijk onderdeel van de 'hervormingen') om beticht te worden van banden met de CIA of van plannen om de regering omver te werpen. Met het gebruikelijke scala van martelingen werd vervolgens een 'bekentenis' afgedwongen waarna executie volgde.
Uit de teruggevonden verslagen blijkt dat deze gang van zaken in de loop der jaren gaandeweg zakelijker werd: in de schuldbekentenissen komen meer en meer dezelfde standaardfrasen voor. Het lot van de gevangen stond al van te voren vast, zoals ook het dodental bewijst.
Het werpt de vraag op waarom, als de dood toch vaststond, er zoveel moeite werd gedaan: nummeren, fotograferen, dagenlang verhoren en verslag maken. Dat paste volgens Chandler in de psychologie van Pol Pots bewind. Die foto's en al die verslagen moesten hem bevestigen in zijn tot in het absurde nageleefde paranoïde overtuiging dat hij omringd was door vijanden. Ergens moest immers de oorzaak liggen voor het falen van zijn boven alle kritiek verheven politiek. Al sluit Chandler niet uit dat sommige van de afgedwongen bekentenissen wel degelijk op waarheid berusten, gezien het grote aantal partijfunctionarissen en kaderleden dat in S-21 werd omgebracht.
In The Killing Fields zijn de doden opgestaan uit het graf. Maar een bitter randje heeft hun wederopstanding wel. De foto's van die onhandige gevangenisfotografen hebben een ongekunstelde authenticiteit zoals je die ook aan kunt treffen in negentiende-eeuwse fotografie. De krassen, flodders en andere onvolkomenheden geven hen een onweerstaanbaar patina.
Gedrukt op mat papier ziet het er dan allemaal zo mooi uit dat het bijna afbreuk doet aan die macabere inhoud. [NRC Handelsblad, 31jan1997]

[Nawoord: Nhem En is de naam van de fotograaf uit de Tuol Sleng-gevangenis. Zie het interview hier]