Liefde voor bouw en gebouw

[Over Jan Versnel. Fotograaf van de ruimte, in: Zonnehof, Amersfoort]

Onder de ruim honderd foto's die de vooral als architectuurfotograaf bekend geworden Jan Versnel (1924) voor zijn overzichtstentoonstelling in De Zonnehof in Amersfoort selecteerde, zit menig juweeltje. De foto bijvoorbeeld die hij in 1963 maakte tijdens de aanleg van de tunnel bij Velsen. Aan de rand de bouwput staat een bouwvakker die zich als een dwerg aftekent tegen de enorme damwand waarnaast hij is gefotografeerd. Vanaf zijn hoge standpunt kijkt hij, samen met de fotograaf, neer op het heiwerk beneden. Je zou de foto kunnen beschouwen als een symbolisch zelfportret: Versnels vader was timmerman en als klein jongetje ging hij op zondagochtend mee naar de bouwplaats om de vorderingen van de week te inspecteren.
Het is een foto die je niet direct associeert met het veelal wat kille en zakelijke werk van een architectuurfotograaf, maar voor Versnels werk mag de foto in menig opzicht typerend genoemd worden.
Architectuurfotografie is misschien wel de meest bescheiden vorm van fotografie. Ze leidt alle aandacht van zichzelf af en wijst voortdurend op het werk van anderen. Maar dat we de essentie daarvan kunnen vatten is toch te danken aan de visie van de fotograaf. En Versnel beheerste (en beheerst, getuige zijn speciaal voor de tentoonstelling gemaakte foto's van de nieuwe huisvesting van het Ministerie van VROM) als weinig anderen de kunst om die uitersten met elkaar in evenwicht te brengen.
Dienstbaarheid vormt de kern van Versnels fotografie-opvatting: zonder toevoegingen moet de fotograaf het werk van een ontwerper vastleggen en zo diens bedoelingen zichtbaar maken. Helder en strak horen die foto's te zijn, en beslist geen 'lefkieken' (Versnel).
Met die opvattingen werd Versnel vanaf het begin van de jaren vijftig de 'huisfotograaf' van de architecten van het Nieuwe Bouwen. Onder toonaangevende bouwers als Van Eyck, Merkelbach, Karsten, Oud, Bodon en Rietveld gold: een gebouw is pas af als het door Versnel is gefotografeerd. Als hij in 1960 de pas voltooide RAI fotografeert hoort hij van architect Bodon: Ik heb het gebouw van je teruggekregen. Ze mogen het van mij nu wel afbreken. Hoe groot zijn inlevingsvermogen was blijkt uit het feit dat zijn foto's met regelmaat exact bleken te passen op de perspectieftekeningen van de architecten.
Naast architectuur, het kant-en-klare produkt, wordt in de tentoonstelling uitgebreid aandacht besteed aan Versnels fotografie van het werk dat eraan vooraf gaat: het bouwen. Dit is een gelukkige keuze. Niet alleen laat het Versnel zien als een veelzijdig fotograaf, het toont ook de bron van zijn architectuurfotografie: zijn fascinatie voor bouwwerken is onlosmakelijk verbonden met zijn fascinatie voor bouwen.
Zijn werk behoort tot de typerende documentaties van het naoorlogse bouwen in Nederland. Zijn foto's roepen soms de foto's van Oorthuys in herinnering, maar dan zonder het triomfantelijke dat diens werk kenmerkt. Versnel fotografeert bondig en technisch. Maar al komt de mens bij hem slechts voor als maat of voor de sfeer, kil zijn zijn foto's nergens.
Het paradoxale van de fotograaf die vond dat hij geen lefkieken mocht maken is dat zijn beste foto's dat juist wel zijn. Soms heel letterlijk. Als hij in 1968 de start van de bouw van Lelystad wil fotograferen, klimt hij in een kraan om het werk van bovenaf vast te kunnen leggen. Het resulterende beeld wordt gedomineerd door de stalen buizen. Daar tussen door zie je tot aan de horizon leeg polderland. In de modder tekenen zich de sporen van de eerste vrachtwagens en shovels af. De foto heeft een onvergetelijke lucht: Versnel is befaamd om zijn wolkenpartijen. Het is een visuele esthetische toevoeging met een functionele kant: de lucht versterkt de ruimtelijke ervaring van de foto, en dus die van het gebouw.
In Frankrijk fotografeert hij in 1956 de Chapel Ronchamp van Le Corbusier - een onwerkelijke en on-Versnelse foto: het gebouw staat er niet 'goed' op. Dimensie en omvang laten zich niet raden en tegen alle principes in wordt de blik getrokken door twee nonnen op de voorgrond. Maar toch: functie, sfeer, gestileerde eenvoud - het staat er feilloos op. [in: NRC Handelsblad, 2apr1994]