Mooi, smaakvol feest zonder enige samenhang

[Tentoonstelling: Momentopname; de Caldic-fotocollectie. Bezichtiging op afspraak].

En de Mapplethorpe's, uiteraard, zegt de verzamelaar. En hij wijst op de foto van het voorovergebogen lichaam van een zwarte man en die van een jonge naakte vrouw, een wit doek klassiek gedrapeerd over haar schouder.

De essentie van zijn terloops uitgesproken regeltje schuilt in de kleine stilte tussen de beroemde fotografennaam en het bijwoord. Die stilte verraadt trots, en oog voor kwaliteit. Maar ook net dat onmiskenbare toefje ijdelheid.

Dat hoeft niet te verwonderen bij een man die in de stad inmiddels 'de nieuwe kunstpaus van Rotterdam' wordt genoemd: J.N.A. van Caldenborgh, eigenaar-directeur van het internationale chemieconcern Caldic met een eigen raffinaderij in Europoort en vestigingen tot in Thailand.

De gesoigneerde, soepel van de tongriem gesneden ondernemer (55) zit in het bestuur van Museum Boijmans Van Beuningen, van het Nederlands Foto Instituut, Manifesta en het Rotterdams Philharmonisch Orkest. En hij heeft een naam opgebouwd als grootverzamelaar van beelden en moderne kunst. Voor het beheer daarvan heeft hij in zijn bedrijf zelfs een aparte kunstafdeling in het leven geroepen die de beschikking heeft over een budget van om en nabij de drie miljoen gulden per jaar.

Minder bekend was tot nu toe dat Van Caldenborgh de afgelopen vijftien jaar eveneens een omvangrijke internationale fotocollectie heeft opgebouwd. Dat mag uitzonderlijk heten: bedrijven willen nog wel eens een kunstcollectie aanleggen maar fotografie wordt, zeker in Nederland, toch nog lang niet als volwaardig beschouwd. Het zijn tenslotte zelden of nooit unica en de techniek blijft iets gewoontjes houden; wie heeft tenslotte geen camera?

Voor het eerst treedt Van Caldenborgh nu met zijn fotocollectie in de openbaarheid: Momentopname, een smaakvol opgehangen tentoonstelling in de gangen en kantoren van het Caldic-hoofdkwartier aan de Rotterdamse Blaak, met een al even mooie catalogus. De presentatie, die de komende twee jaar zal blijven hangen en alleen op afspraak is te bezichtigen, omvat 230 van de ongeveer 500 fotowerken uit de collectie en is bij vlagen verbijsterend te noemen.

Acht Man Ray's zijn er aan te treffen, waaronder het beroemde Tranen uit 1932, vier bewegingsstudies van Muybridge en meer dan een handvol David Hockney's. Cindy Sherman is er, Diane Arbus en Robert Doisneau, Edward Curtis evengoed als Andres Serrano met onder meer een portret uit de Ku Klux Clan-serie én het lijk met rode doek uit de serie The Morgue, Andreas Gursky en André Kertész.

Loop een willekeurig kantoortje binnen en je staat oog in oog met de zachtmoedige naakten van Jock Sturges of de mijnschachten van Bernd en Hilla Becher; in de kopieerkamer hangen drie portretten van Elliot Erwitt; in de vergaderkamer poseert de imposante Ernest Hemingway, gefotografeerd door Yousuf Karsh, genoeglijk naast Marilyn Monroe, een portret van Milton Greene, en Salvador Dali, een prachtige opname van Horst P. Horst uit 1943.

Ook de Nederlanders ontbreken niet - enkele Besnyös, twee onwaarschijnlijk mooie naakten van Wally Elenbaas uit de jaren vijftig en Pepe Smits vrolijke foto's van met speelgoed en maskertjes uitgedoste jonge hertjes. En in moderne installaties is eveneens ruim voorzien, zoals Giulio Paolini's Aposteosi di Omeri - muziekstandaards met foto's en teksten plus geluidsband - en de met lampjes versierde kinderportretten van Christian Boltanski, de in een met olie bewerkte vitrine opgehangen badkamerfoto van de jonge Russische kunstenares Lena Liv. Op de kunstbeurs in Bazel waar het deze zomer voor het eerst werd getoond, gold het als een van de opvallendste werken.

Het is dus een verzameling als een feest, waar geen enkel museum zich voor zou hoeven te schamen. Maar toch is er één niet onbelangrijk verschil tussen een willekeurige museumcollectie en die van Van Caldenborgh: er is geen lijn in te ontdekken. Van Caldenborgh beperkt zich niet tot een thema, genre of tijdsgewricht, maar koopt wat hij mooi vindt en let daarbij nimmer op de samenstelling van zijn collectie als geheel. Didactische of historische overwegingen kent hij niet: Het is enkel en alleen een kwestie van smaak.

Over de achterliggende motieven van zijn verzamelwoede - 'de afdeling inkoop' heet zijn kunstafdeling onder het personeel - houdt Van Caldenborgh zich op de vlakte: Ik stel me liever uiterst bescheiden op, al klinkt dat ongetwijfeld juist tegenovergesteld. Belangstelling voor kunst heeft hij van jongs af aan gehad, op zijn zestiende kocht hij van zijn eerst verdiende geld druksels van Peter Struycken. Fotografie besloot hij aan te gaan kopen toen hij merkte dat steeds meer kunstenaars dit medium gingen gebruiken. Ik vond het een interessant gebied, waar voor aantrekkelijke prijzen de mooiste dingen te vinden waren. Dat laatste is danig aan het veranderen want fotografie begint onder verzamelaars in zwang te raken.

Hoe groot zijn totale collectie is weet de verzamelaar niet. Wel weet hij dat de werken thuis en in het bedrijf nauwelijks nog zijn te herbergen. Dat probleem moet ik binnenkort toch eens oplossen. [NRC Handelsblad, 14nov1996]