Oude foto's redden met Jurassic Park-techniek

ROTTERDAM, 18 JAN. Hans de Herder, voorheen hoofd conservering en restauratie bij de Rijksdienst voor Beeldende Kunst, wordt deze maand benoemd als eerste directeur van het Nationaal Fotorestauratie-Atelier (NFRA) in Rotterdam. Het restauratieatelier werd in maart vorig jaar (ietwat voorbarig want nog niet voltooid) gelijktijdig geopend met het Nederlands Fotoinstituut en het Nederlands Fotoarchief, en is ondergebracht in het souterrain van het gezamenlijke 'Huis van de Fotografie' aan de Witte de Withstraat in Rotterdam. In de acht studios en werkruimtes beschikt het NFRA als eerste in Europa over de mogelijkheden om op grote schaal historisch fotografisch materiaal te conserveren, te dupliceren en te restaureren.

Het NFRA werkt voor musea, archieven en in voorkomende gevallen voor particulieren - niet alleen de grote foto-collectioneurs (Rijksmuseum, Prentenkabinet Leiden, Nederlands Fotoarchief), maar ook 'het gemiddelde archief waarin toevallig ook fotografie zit.'
Het misverstand is nog wijdverbreid dat een 19de-eeuwse foto bruin moet zijn. Maar dat is echt een teken van verval: en origineel uit die tijd is kastanje-paars. Hoewel het atelier negen maanden na de opening nog altijd meer naar verf dan naar fotochemicaliën ruikt is onlangs het eerste project voltooid: de reproduktie van de 'natte collodium platen' van Jacob Olie (1834-1905) uit het bezit van het Amsterdams gemeentearchief. De Herder: Die negatieven behoren tot de oudste bewaard gebleven foto's van Amsterdam en zijn dermate kwetsbaar dat ze eigenlijk niet meer gebruikt kunnen worden. Iedere afdruk brengt ze bij wijze van spreken een stap dichter bij de vuilnisbak.
De duplicaten vrijwaren de originele negatieven niet alleen van verder gebruik maar zijn ook beter afdrukbaar op modern fotopapier. Het is een kwestie van procedé. In Olies tijd werden afdrukken in contact gemaakt: het negatief werd op het papier gelegd en een uur of vier bij daglicht belicht. Dat gaf een toonschaal die niet te vergelijken is met die van modern papier, waarbij gebruik gemaakt wordt van kunstlicht en chemische baden en het beeld al na een paar seconden opkomt.De reproduktie van de Olie-negatieven is het eerste van vijf door buitenlandse deskundigen begeleide 'proefprojecten'. De overige projecten behelzen de nitraatnegatieven van Breitner uit het bezit van het Rijksbureau Kunsthistorische Documentatie, de boekdummies van Ed van der Elksen (Leids prentenkabinet), de albums met zoutdrukken van E.I. Asser (Rijksmuseum) en het oorlogsarchief van Cas Oorthuys (Nederlands Fotoarchief).
Met deze projecten wil De Herder zowel zichzelf als zijn eerste medewerker Michael Rueff verder scholen in de fotoconservering. Een wat omslachtige constructie die volgens De Herder noodzakelijk was om 'de Nederlandse achterstand in kennis en vaardigheden snel en praktisch in te lopen.' De Herder kreeg het idee voor de oprichting van het NFRA tijdens de inventarisatie van de collectie van de Rijksdienst Beeldende Kunst in het kader van het Deltaplan voor Cultuurbehoud. In de oorspronkelijke versie van het Deltaplan kwam fotografie niet voor. Samen met het Nederlands Fotogenootschap (een overkoepelend orgaan van fotografie verzamelende instellingen) organiseerde De Herder een onderzoek naar de staat van circa duizend fotocollecties en naar de aanwezige kennis inzake conservering. Op grond van de uitkomsten verstrekte het toenmalige ministerie van WVC in 1992 een startsubsidie van 700.000 gulden. Dat de oprichting van het NFRA met aanzienlijk meer souplesse verliep dan die van het Foto Instituut en het Fotoarchief heeft ongetwijfeld ook te maken met het feit dat het geen aanspraak maakt op structurele subsidies - een zeldzaamheid in de Nederlandse fotografiewereld. De Herder: Ik ben overtuigd van onze commerciële levensvatbaarheid. Dit voorjaar zal een begin worden gemaakt met het dupliceren van de negatieven van Oorthuys en Breitner, en zal een beheersplan worden opgesteld voor de collectie van het Rijksmuseum.
Binnenkort krijgt het NFRA tevens tijdelijk de beschikking over de digitale apparatuur die ook werd gebruikt bij het maken van de film Jurassic Park: de scanners, digitale cameras, CD-brander en computerapparatuur zullen worden getest op hun mogelijkheden voor de digitale opslag van foto's. De Herder: Dat zou ons in staat kunnen stellen de onherstelbaar geschilfderde collodiumplaten van Olie digitaal te retoucheren. Men zou de originelen dus weg kunnen gooien? Dat zou inderdaad kunnen. Maar zoiets doe je natuurlijk niet. Zo'n origineel hééft iets - daar zit de tijd in. Want zo'n duplicaat is en blijft natuurlijk niet meer dan het resultaat van een techniekje. [In: NRC Handelsblad, 18jan1995]