Stille drama's in tijdloze fotografie

[Over de expositie Voortgang en vernieuwing in de Mexicaanse fotografie, Tropenmuseum Amsterdam]

In pakweg honderd foto's inzicht willen geven in de Mexicaanse fotografie vanaf de twintiger jaren tot heden: is die poging eigenlijk niet tot mislukken gedoemd? In de tentoonstelling De fotograaf als dichter, voortgang en vernieuwing in de Mexicaanse fotografie (vorig jaar in het kader van de Europalia-manifestatie reeds te zien in zes Belgische musea) wordt het geprobeerd en het resultaat bevestigt het bange vermoeden. Alle ingrediënten zijn aanwezig: een rijke en veelzijdige traditie, artistieke pluriformiteit, tal van fotografen met een tot de verbeelding sprekend oeuvre - maar 'de Mexicaanse fotografie' wil nergens vaste vorm aannemen.
Toch ligt de oorzaak daarvan minder in de omvang van de tentoonstelling dan in het feit dat daaruit geen consequenties zijn getrokken. De opgave staat of valt met de beperking: het is onmogelijk alles te laten zien, slechts een keuze uit het meest representatieve is haalbaar, en dat binnen een strakke, heldere en overzichtelijke presentatie. En juist daaraan ontbreekt het.
De fotograaf als dichter toont werk van maar liefst 47 fotografen. Per fotograaf betekent dat twee of drie foto's, van een enkeling vier. Niet alleen kan een dergelijke keuze uit een individueel oeuvre niet anders dan willekeurig zijn, het levert ook een weinig verhelderende overvloed aan stijlen, benaderingen en onderwerpen op. Hoe weinig discriminerend de 'name-dropping' is laat zich illustreren aan de hand van de in Mexico werkzame Nederlandse kunstenaar Jan Hendrix van wie twee Ger van Elk-achtige landschaps-montages en twee nogal magere stillevens te zien zijn. Met die vier foto's is hij even prominent aanwezig als Manuel Alvarez Bravo die allerwege erkend wordt als de grondlegger van de moderne Mexicaanse fotografie.
Een duidelijke structuur in de presentatie zou aan de bezwaren van zo'n overvloed tegemoet kunnen komen maar ook die blijft achterwege. Binnen luttele meters word je verplaatst van het Mexico van de jaren dertig naar dat van de jaren tachtig, van het platteland naar de stad, van een kalkmijn naar een kerk. Portret, landschap en stilleven, journalistiek en enscenering: het volgt elkaar in razend tempo op. In een summier strooibiljet maken de samenstellers gewag van de kunstfotografie, de geëngageerde documentaire fotografie en het artistieke experiment, maar in de tentoonstelling zijn deze als hoofdlijnen niet te onderscheiden, evenmin als de aangekondigde nadruk op 'de grote bloeiperiode die deze fototradities sinds de jaren zeventig opnieuw doormaken'. Er wordt niets gedaan om de toeschouwer enig houvast te bieden. Ook de catalogus met reprodukties van zeer wisselvallige kwaliteit biedt op dit punt geen enkel soelaas.
Wat overblijft is een bonte verzameling soms prachtige foto's en een nieuwsgierig makend vermoeden van kwaliteit. Bij fotografen als Manuel Alvarez Bravo, Flor Garduno en Garciela Iturbide is dat vermoeden op grond van eerdere exposities en boekpublicaties al eerder bevestigd. Maar er blijven er genoeg over. Ik zou graag meer willen zien van Pedro Meyer die met behulp van een computer kleurenfoto's maakt met een groot maar ogenschijnlijk realisme zoals De Verleiding waarop een meisje in engeltjes-kostuum achter een schaakbord zit waarin hij een oude vrouw als boze fee heeft gemonteerd. Nieuwsgierig werd ik ook naar Gilberto Chen, aanwezig met twee intrigerende portretten waarin het gezicht telkens vervangen is door dat van een pop, en naar de andere foto's uit de reportage van David Mawaad over de El Alamo-kalkmijn.
Datzelfde geldt voor Kati Horna, wier drie foto's (de vroegste uit 1939, de recentste uit 1962) in al hun eenvoud de ondertitel van de tentoonstelling lijken te logenstraffen. In plaats van voortgang en vernieuwing vertegenwoordigen ze de constanten in de Mexicaanse fotografie: een stille, ingehouden atmosfeer, dromerig en tegelijkertijd dramatisch. Het is deze atmosfeer die, feitelijk aanwezig of door een ingreep in het beeld aangebracht, alle foto's uit willekeurig welk genre lijkt te verenigen.
Lijkt, want evengoed kan het een samenloop van omstandigheden zijn, een toevallige gebeurtenis als in de foto van Enrique Bostelmann getiteld De tijd gaat voorbij, waarop een aantal in luchtig wit geklede mensen vanaf een muurtje de wereld aan zich voorbij laat trekken. Want zo ongeveer voel je je als bezoeker van De fotograaf als dichter. [in: NRC Handelsblad, 18mrt1994]