Tegen de zwaarwichtigheid

[Over de expositie De Concurrenten (Hans Aarsman, Henze Boekhout, Wout Berger) in: Galerie Fotomania, Rotterdam]

De Nederlandse fotografie wordt met de dag zwaarwichtiger, moeten Hans Aarsman, Wout Berger en Henze Boekhout gedacht hebben. Ogen worden met een computer geblindeerd en geslachten weggetoverd, formaten blazen zichzelf alsmaar verder op en er komt een vette glans op het beeld te liggen. De lijst ruilt men zelfs al in voor een abri en een billboard. Wat een poeha!
Daarom besloten die drie fotografen een tentoonstelling te maken met maar één doel voor ogen: Geen opsmuk. Het resultaat heet De Concurrenten, een tentoonstelling van honderd foto's op het formaat van nog geen A4-tje. Ze vormen het summum van ongedwongenheid. De titel is een beetje misleidend, want de spanning en het conflict die worden gesuggereerd, zijn juist opvallend afwezig. De Makkers zou toepasselijker zijn geweest, al was het maar omdat de fotografen het duidelijk goed met elkaar kunnen vinden.
Regelmatig kom je ze op elkaars foto's tegen: Aarsman slaapt op de achterbank van Boekhouts auto, die op zijn beurt wat klungelt in zijn atelier, vastgelegd door Aarsman. Even later staat Wout Berger koffie te drinken op een parkeerplaats terwijl hij (samen met Aarsman, die de foto maakte) op doorreis is naar Oostenrijk. Aarsman legt zich de laatste tijd weliswaar toe op het schrijven van romans maar hij heeft zijn camera allesbehalve aan de wilgen gehangen: hij is alleen geen fotograaf meer.
Niet alleen fotograferen de fotografen elkaar, hun foto's lijken stilistisch soms ook zeer op elkaar. Zo zou die opname van ingelijste familieportretjes op een woonkamermuur een typische close-up van Boekout kunnen zijn, al is hij gemaakt door Aarsman. En de Hovercraft bij Calais is afgebeeld in de afstandelijke en overzichtelijke stijl van diens fameuze serie Hollandse Taferelen, evenals de foto van de man die op een zaterdagochtend in Barsingerhorn zijn rode Ducati staat te poetsen. Toch zijn beide foto's niet van Aarsman, maar van Berger.
De tot nu toe genoemde foto's geven een aardige indicatie van wat De Concurrenten te bieden heeft: van alles en nog wat. Een berglandschapje met een hut en een waterval hangt naast een stel schapen in het weiland, twee voeten op een caféstoel en een propellor gezien vanuit het vliegtuigraam. Soms zien ze eruit als foto's van niks, als kiekjes, lukraak uit het dagelijks leven geplukt, en nu ze hier zo hangen mag een ieder aan de hand daarvan een verhaal componeren. De fotografen leggen je geen strobreed in de weg; ze hangen hun foto's zelfs kris-kras door elkaar heen.
Al neemt de pretentieloosheid soms wat oubollige vormen aan ('Ach we dollen wel eens', luidt het onderschrift bij de foto van een wortel ingeklemd tussen twee vrouwenborsten), helemaal vrijblijvend is deze presentatie ook weer niet. Het is geen toeval dat Boekhout bijvoorbeeld naast de foto's van zijn kat voor het raam en de appeltaart op tafel ook enkele heeft opgenomen die eveneens deel uitmaken van zijn bijdrage aan de opdracht De trots van Haarlem, nu te zien in het Frans Halsmuseum. Want bij fotografen als deze, voor wie leven en fotograferen vrijwel samenvallen, wordt het 'serieuze' werk gevoed door het terloopse alledaagse fotograferen - en omgekeerd.
Toch gaat het te ver om die wederkerigheid te onderstrepen als thema van De Concurrenten, zoals ook de lichtvoetigheid nergens écht tegenover de artistieke hoogdravendheid wordt geplaatst. Eén ding mag inmiddels duidelijk zijn: deze tentoonstelling heeft geen thema. Of het zou het plezier van het fotograferen moeten zijn. En dat alleen is in dit geval al ruimschoots voldoende. [NRC Handelsblad, 10jun1995]