Toch nog ingehaald door de geschiedenis

[Over: Erika Billeter (red), Max Penson, Usbekistan, 1925-1940]

In 1915 vluchtte de joodse schilder en tekenleraar Max Penson uit angst voor de pogroms uit Wit-Rusland naar Kokand, in het Centraal-Aziatische Oezbekistan. Het 'Khandom' op de grens met China was in die jaren nog een arm en een voornamelijk door nomaden bevolkt gebied, maar daarin kwam in de jaren twintig snel verandering. In het kielzog van de revolutie werd het land (dat in 1924 een Sovjet-republiek werd) overspoeld door collectiviserings-, alfabetiserings- en industrialiseringsprogramma's.

Met een voor zijn verdiensten als leraar cadeau gekregen camera begon Penson de omwentelingen vast te leggen, en al snel werd hij als fotojournalist in dienst genomen door de Pravda Vostoka ('De Waarheid van het Oosten'). Hij legde de uitvoering vast van het ene na het andere irrigatieproject, fotografeerde de opbouw van het volksleger, liet zien hoe de ossenploeg vervangen werd door de tractor en de kameel door de vrachtwagen. En in 1939 fotografeerde hij deze machinist tijdens de aanleg van het Fergana-kanaal.

Met z'n dynamische compositie en heroïsche elan is het een typisch Russische foto uit die jaren. Toch is maar een klein deel van Pensons oeuvre gemaakt in dit inmiddels wat versleten geraakte sjabloon. Zijn foto's (veel portretten, lyrische beelden van het landleven waarin de traditie een minstens even grote rol speelt als de modernisering) zijn veelal bescheiden en direct, en zien af van al te nadrukkelijk spektakel.

In 1948 haalde de geschiedenis Penson alsnog in, toen hij als jood werd ontslagen bij de krant. Hij probeerde het nog even als zelfstandige, maar de klap kwam hij nooit te boven. Hij stierf verbitterd in 1959, 66 jaar oud. Pas na de onafhankelijkheid van Oezbekistan in 1991 haalden zijn bestaanden zijn foto's weer onder het stof vandaan. De afdrukken werden gekocht door Zwitserse katoenhandelaar en fotoverzamelaar Olivier Stahel, waardoor Pensons werk in het Westen voor het eerst te zien is. [NRC Handelsblad, 11mei1996]