Uitstalkast naar Duitse smaak

[Over Siemens Fotoproject, in; Nederlands Foto Instituut, Rotterdam]

In het begin van de jaren tachtig kreeg fotografe Verena von Gagern een serie tekeningen van symbolen waarmee de Hopi-indianen de geschiedenis van de mens verbeeldden. Toen ze enkele jaren later fotografeerde in de vestigingen van het Duitse elektronicaconcern Siemens, herinnerde zij zich de krabbels en bekraste er haar Polaroids van controlekamers en het binnenste van computers mee. Het resulaat is een serie speelse assemblages die doen denken aan stills uit een animatiefilm.
Von Gagerns enigszins op new age-filosofieën geënte beelden vormen een van de meest in het oog springende bijdragen aan het fotoproject waarmee in 1987 het Siemens Kulturprogramm van start ging. Een selectie uit dit project is te zien in het Nederlands Foto Instituut in Rotterdam.
De tweede opmerkelijke bijdrage is een archiefstelling van Hermann Stamm. Op iedere plank staan dertig kleine lijstjes met fotootjes van machines, kantoren, de Brandenburger Tor en een dierentuin. Pas na enige tijd valt op dat op iedere plank dezelfde beelden staan die echter telkens net even anders zijn gefotografeerd, alsof het gaat om de opgeslagen herinnering van verschillende mensen aan een en dezelfde gebeurtenis.
'De verhouding tussen mens, omgeving en techniek' was het thema van de Siemens-opdracht. De enige voorwaarde die aan de fotografen werd gesteld was dat de uitvoering moest plaatsvinden in of rond een van de vestigingen van het bedrijf.
Van de 18 fotografen die aan het project deelnamen zijn er 13 in de tentoonstelling vertegenwoordigd. Onder hen overheersen de beoefenaren van de in Duitsland toonaangevende droge en zakelijke stijl van fotograferen, zoals die met name door het fotografen-echtpaar Bernd en Hilla Becher wordt gepropageerd. Zo bleven onder meer triptieken van arbeidsprocessen (Thomas Weski) en een klassiek ogende documentaire serie van mensen op hun werkplek (Hans-Peter Feldmann) buiten de selectie.
Een van de kenmerken van de aanhangers van de 'Becher-school' is een grote voorkeur voor het maken van in opbouw, uitsnede en afstand tot het onderwerp uiterst uniform ogende series. Het maakt dat de Duitse autonome fotografie hoe langer hoe meer wegheeft van een kille en monotone optelsom, of het zoals in het geval van Siemens nu gaat om de spuitcabines van Gosbert Adler, afgedankte bedrijfscomplexen (Joachim Brohm) of personeelsleden (Roland Fischer, Michael Schmidt).
Wat eveneens opvalt aan het Siemens-projekt is dat veel van de deelnemende fotografen geen haarbreed afwijken van het pad dat zij ook in de rest van hun oeuvre bewandelen. Andreas Gursky maakte interieuroverzichten van montagehallen, in de van hem bekende egale en gedetailleerde stijl. Axel Hütte, evenals Gursky een vurig Becher-aanhanger, is vertegenwoordigd met de voor hem zo karakteristieke foto's die het midden houden tussen architectuur en landschap, en Michael Schmidt maakte opnieuw wat groezelig ogende archetypisch bedoelde portretten. Het is in alle gevallen werk dat beantwoordt aan de verwachtingen, maar er op geen enkele wijze boven uitstijgt.
Dat zegt overigens minder over de fotografen dan over de opdrachtgever, die van het projekt nadrukkelijk een uitstalkast wilde maken van in de Duitse kunstwereld (maar niet alleen daar) in de smaak liggende fotografie.
Je vraagt je af wat de redenen daarvoor zijn geweest. Het is niet onwaarschijnlijk dat Siemens zich met de keuze voor fotografie als eerste medium in haar Kulturprogramm wilde profileren als een eigenzinnig en dynamisch bedrijf. De uitvoering van de op zich interessante vorm van bedrijfsfotografie oogt echter afgezien van het werk van Von Gagern en Stamm in de eerste plaats sleets. [in: NRC Handelsblad, 14sep,1994]