Vermaledijd Oosten, verwend Westen


[Over één fotograaf uit Litouwen en een handvol van de academie St. Joost]

Een ijshockeyer op één been en één kruk. Een jongetje slingerend aan een ijzeren stang boven de zee. Een stilleven met waterketel en spiegel waarin de een vrouwenlichaam weerspiegelt. Ze behoren tot de handvol onvergetelijk mooie foto's in de tentoonstelling The Hard Way van de Litouwse fotograaf Vitas Luckus (1943-1987). De tentoonstelling in de Beyerd in Breda is de eerste presentatie In het Westen van Luckus' werk. De tentoonstelling zal na Breda doorreizen naar Duitsland, Amerika en Rusland.
Luckus behoorde in het midden van de jaren zestig in Vilnius tot de oprichters van de Bond van Litouwse Kunst Fotografen. Hij maakte naam als fotojournalist voor toonaangevende kranten en tijdschriften, en werkte als reclamefotograaf voor het staats-reisbureau Intourist in Moskou. In 1976 ging hij freelance werken en vanaf dat moment ging het 'mis' met hem. Exposeren en publiceren werd hem onmogelijk gemaakt. Hij werd afgeluisterd en geïntimideerd. Zijn negatieven werden in beslag genomen. Verschillende malen werd er ingebroken in zijn appartement.
Waarom? Het moet te maken hebben gehad met Luckus' toenemende afkeer de voorgeschreven zaken te fotograferen op de voorgeschreven manier. Zoveel wordt wel duidelijk uit de gesprekken die Herman Hoeneveld (organisator van de tentoonstelling en de catalogus) voerde met collega's en vrienden van Luckus.
Toch is het misbaar dat de autoriteiten maakten over zijn foto's niet te doorgronden. Is het de schoonheid van het verval? De blik op het drankovergoten leven van de fotograaf en zijn vrienden? Zijn het de absurdistische trekken die zijn beste foto's vertonen (een meisje met een poes in haar armen en op de achtergrond een lijkkist in een bestelwagen)? Documentair gezien leveren Luckus' foto's niet een wezenlijk ander beeld dan dat wat we al kennen van wél publicerende collega's.
Ongetwijfeld lagen er ook oorzaken in de persoon Luckus. Uit de catalogus komt hij naar voren als een gedreven en eigenzinnige persoonlijkheid, een excessief drinker met weinig sociale souplesse. Hij had vrienden en vijanden, een tussenweg was er niet. Tot die vijanden mocht ook de KGB gerekend worden, die naar het schijnt 'iets' had om hem mee te chanteren. Het moet dateren uit zijn diensttijd: het vermoeden bestaat dat hij ooit informatie heeft verstrekt over medesoldaten. Die KGB was medeverantwoordelijk voor zijn dood in maart 1987. Tijdens een huiszoeking stak Luckus een van zijn belagers neer. Uit ontzetting over zijn daad en angst voor de gevolgen sprong hij uit raam.
In zijn nalatenschap zaten vier albums met originelen die de basis van de tentoonstelling vormen. Die tentoonstelling is met 120 foto's aan de ruime kant. De hang naar volledigheid is begrijpelijk, maar keert zich enigzins tegen het werk: het beste gaat ten onder aan het gemiddelde. Wellicht dat Hoeneveld met de omvang de maat van Luckus' volharding heeft willen geven, maar zo bekeken is 120 eerder te weinig dan te veel.
Behalve The Hard Way is in een dependance van de Beyerd nog een tweede fototentoonstelling te zien: Een Toekomst in de Fotografie. Gelet op de omstandigheden waaronder de foto's in beide tentoonstellingen gemaakt werden is geen groter contrast denkbaar. Een Toekomst in de Fotografie is een initiatief van docent en fotohistoricus Jan Coppens. Uit de 250 fotografen die de afdeling Fotografie van de Academie voor Beeldende Kunsten St.Joost in Breda sinds haar start (in 1957) heeft afgeleverd selecteerde hij er achttien, gelijkelijk verdeeld over de journalistieke, wervende en autonome fotografie.
De tentoonstelling mag beschouwd worden als het visitekaartje van de opleiding. Onder de geselecteerden bevindt zich menig laureaat zoals de fotojournalisten Jos Lammers en Rien Zilvold, reportagefotograaf Emile Luider en reclamefotografen als Charles Petit, Boudewijn Neuteboom en Sjef Wildschut.
Vooral die laatste naam valt op. Wildschut liep in het midden van de jaren zestig stage bij de Amerikaanse fotograaf Ansel Adams en werd zo door het land gegrepen dat hij besloot er zich na zijn studie te vestigen. Hij maakte carrière als reclamefotograaf (Porsche, Nike, Speedo). Hij laat zich op de tentoonstelling met zijn reclamewerk en enkele prachtige landschappen kennen als een veelzijdig fotograaf die ten onrechte uit het oog verloren is.
Ondanks de brede en gevarieerde opzet van de tentoonstelling blijven echte verrassingen verder eigenlijk uit, zeker op het vlak van de journalistieke en wervende fotografie waarmee St. Joost een naam heeft gevestigd. Opvallend is overigens dat de indeling naar vakgebieden in grote lijnen ook een indeling is naar leeftijd en jaar van afstuderen. Kennelijk is sinds 1957 het zwaartepunt van de fotografische belangstelling verschoven van wervend naar journalistiek naar autonoom. Conclusies voor de toekomst verbindt Coppens hier niet aan, zoals hij ook (gelukkig) niet meegaat in de huidige trend de toekomst van het medium in handen te leggen van de digitale technieken
Eigenlijk komt de toekomst er zelfs een beetje bekaaid af in de tentoonstelling. De titel had ook 'Omzien in tevredenheid' kunnen luiden. Teleurstelling is zeldzaam. De titel lijkt dan ook vooral een oproep aan potentiële studenten (en een geruststelling voor de huidige) aan St.Joost, inmiddels onderdeel van de Hogeschool West-Brabant, en de enige Tweedefase-opleiding Fotografie in Nederland.
Welke lessen kunnen zij leren van hun voorgangers? Dat je geluk moet hebben. Zoals Sjef Wildschut vaststelt (in de catalogus): 'Ik heb de juiste mensen op de juiste tijden ontmoet'. En dat je voor het hebben van geluk hard moet werken. Paul den Hollander, aan het eind van de jaren zeventig zeer succesvol met zijn dromerige badplaatsfoto's: 'Vroeger dacht ik, als je eenmaal een beetje een naam hebt, dan gaat het wel vanzelf. Dat is dus helemaal niet zo. Je moet er constant achteraan blijven zitten. Anders gaat het mis.'
En dan is er nog iets.
Onder de 18 exposerende fotografen bevindt zich welgeteld één vrouw: Dominique Panhuysen. Een toekomst in de fotografie lijkt dus vooral weggelegd voor mannen.
Vitas Luckus en de St. Joost-studenten: het vermaledijde Oosten tegenover het het verwende Westen. Je kunt je afvragen of onder andere omstandigheden en in een andere tijd, Luckus niet ook tot een tevreden fotograaf was uitgegroeid. Maar dan ga je voorbij aan het feit dat het juist de omstandheden en de tijd waren, die hem mede maakten tot de fotograaf die hij werd. Ook van Luckus kunnen de toekomstige fotografen derhalve het een en ander opsteken. [in: NRC Handelsblad, 4 feb1994]