Visa d'Or voor drama Dunblane

PERPIGNAN, 11 SEPT. Jef Mitchell van de Glasgow Herald heeft op het fotofestival Visa pour l'Image,dat in het Franse Perpignan wordt gehouden, de Visa d'Or voor dagbladjournalistiek gewonnen. Op de uitreiking was de fotograaf zichtbaar verlegen met de plotselinge aandacht die hem ten deel viel.

Zijn foto's van de wanhopige moeders en de huilende politieagent na de moordpartij in maart van dit jaar op een schoolklas in het Schotse Dunblane, waren als beste gekozen uit door 29 dagbladen (waaronder het Parool) ingezonden bijdragen.
Mitchell kreeg zijn prijs tijdens de tweede van de vier soirées die het fotofestival kent; twee uur durende diaprojecties, afgewisseld met korte gesprekjes met een fotograaf of opdrachtgever, en drie maal afgerond met een prijsuitreiking (na de Visa voor dagbladfotografie volgen nog die voor Tijdschriften en Nieuws).
De avondvoorstellingen worden in de open lucht gehouden op een plein in het hart van de oude stad en kunnen rekenen op massale belangstelling van zowel de fotografen, fotoredacteuren en journalisten als de plaatselijke bevolking - een kleine drieduizend toeschouwers per avond is geen uitzondering.
In razend tempo worden op drie schermen in elkaar overvloeiende beelden geprojecteerd: de foto's van de dag gekozen uit het aanbod van de grote persagentschappen, een overzicht van de beste foto's uit een van de kwartalen die zijn verstreken sinds het vorige festival, gevolgd door presentaties van recent werk uit de archieven van fotobureau's als Magnum, Cosmos en Rapho.
Het is een waterval aan beelden die nauwelijks de tijd worden gegund zich op je netvlies vast te zetten, en waarvan er aan het eind van de avond dan ook maar een enkeling in de herinnering achtergebleven blijkt. De oogstrelend mooie portretten uit het boek dat Sebastiaõ Salgado samenstelde voor de journalistenorganisatie Reporters sans Frontières bijvoorbeeld wel, evenals het werk van de Fransman Emannuel Ortiz die naar Sarajevo verhuisde en een indrukwekkend verslag maakte van de gevolgen van de oorlog. Eveneens opmerkelijk waren de twee in Zuid-Afrika gemaakte series die werden vertoond van Kadir van Lohuizen. Van Lohuizen en Parool-fotograaf Geert van Kesteren, van wie vijf in Libanon gemaakte foto's te zien zijn als onderdeel van de expositie in het kader van de Visa d'Or-competitie, zijn de enige twee Nederlanders van wie werk te zien is op het toch vooral door Franse fotografen gedomineerde festival. Toch konden ook Van Lohuizens compacte reportages over rondtrekkende dagloners en de pas gekozen zwarte burgemeester van Ventersdorp het niet stellen zonder Franse hulp: ze werden gepresenteerd door het agentschap Vu waarvoor Van Lohuizen sinds kort werkt.
Maar hoe zagen Patrick Roberts foto's uit Sierra Leone er ook alweer uit, of die van de Rwandese vluchtelingen van Jean-François Campos? Het enige dat er van overgebleven is, is de gedachte dat er net als in de overige zeven series van de avond eigenlijk geen slechte foto tussen zat.
Weliswaar illustreert dat laatste de stelling van festival-directeur Jean-François Leroy dat de fotojournalistiek allesbehalve dood is, tegelijkertijd toont het ook aan dat foto's danig aan kracht inboeten zodra ze op televisiesnelheid vertoond worden.
Jef Mitchells prijswinnende foto's bleven gedurende zijn hooguit vijf minuten durende optreden bij de prijsuitreiking continu geprojecteerd. Geen wonder dus dat ze zich met het grootste gemak in het geheugen laten oproepen. Terwijl het eigenlijk toch de minst indrukwekkende foto's van de avond waren. [NRC Handelsblad, 11sep1996]