Werken is wachten

[Over Hans van der Meers Werk. Productiebedrijven gefotografeerd]

Er zijn nog maar weinig documentair-fotografen die zich laten inspireren door arbeid. Het onderwerp heeft een beetje afgedaan: arbeid is niet langer het terrein waar grote maatschappelijke conflicten worden uitgevochten. En arbeid, zeker industriele arbeid, is van gezicht veranderd. Het lichamelijke is eraf, want het werk is meer en meer overgenomen door machines, en dat levert in de ogen van veel fotografen geen foto's op. Anders ligt dat in het voormalige Oostblok en in de Derde Wereld. Sebastiao Salgado maakte daar dan ook vooral de foto's voor zijn onlangs verschenen boek Workers, een 'visuele archeologie van arbeid in het industriele tijdperk'. Zijn arbeiders staan in dat heroische licht dat we van oudsher met het onderwerp associeren. Maar de bijbehorende beelden van verzet en strijd ontbreken volledig. Salgado's arbeiders schikken zich in hun lot.
In het Westen zijn zware lichamelijke handelingen op de werkvloer zeldzaam geworden: werken is in essentie wachten geworden - wachten tot er iets mis gaat en de mens de machine moet corrigeren. Juist dat wachten heeft de Amsterdamse fotograaf Hans van der Meer vastgelegd in zijn documentatie van het werken in produktiebedrijven. 'Produktiebedrijven' is de verzamelnaam van de kleine, voornamelijk geruisloze industrie, te vinden op de industrieterreinen aan de stadsrand. Ze zijn gehuisvest in standaard-hallen, geproduceerd door weer een ander produktiebedrijf. Fietsbandenfabriek, dropfabriek, tapijtfabriek, deurenfabriek, schoenfabriek, glasfabriek, farmaceutisch bedrijf, ijzergieterij, steenzagerij: aan de linkerkant gaan de onderdelen en halffabrikaten erin, aan de rechterkant komen de produkten eruit.
Koffiebeker
Het is een wat kinderlijke voorstelling, maar Van der Meers boekje Werk, produktiebedrijven gefotografeerd, een uitgave van boekhandel de Verbeelding, geeft weinig aanleiding die visie bij te stellen. Wat keer op keer treft is de eenvoud van de handelingen die 'werk' worden genoemd. Er wordt een toets ingedrukt, aan een hendeltje gedraaid, in een ketel gekeken, een stapeltje toegevoegd aan het vorige stapeltje. Geen wonder dat de werkplek uitermate proper is. Hier en daar een splinter, een koffiebeker of een restje van het een of ander, maar niets dat niet in vijf minuten met een bezem te verhelpen valt.
Van der Meer laat de eenvoud van de handelingen uit de foto spreken. Telkens zien we niet meer dan een persoon bij de uitvoering van de hem of haar toebedeelde handeling, tegen de achtergrond van een machine en een bedrijfshal. Zo nu en dan doet een lopende band een voorafgaande of volgende handeling vermoeden, soms is er een produkt.
Toch is Werk geen saai boek. Dat heeft alles te maken met Van der Meers suggestieve manier van fotograferen. Als er storing is dan moet ik dat herstellen, tekent Van der Meer in de inleiding op uit de mond van een van de gefotografeerden. Zo'n storing treedt weliswaar nergens zichtbaar op, maar op iedere foto lijken houdingen en gebaren - de buiging van een rug, de hoek van een paar knieen en de kromming van de armen - te voorspellen dat er ingegrepen moet worden.
Het vermogen om zijn foto's zo'n lichtvoetige spanning te geven liet Van der Meer eerder zien in zijn reportage over de Agrippina Vaganova dansacademie in Sint Petersburg, opgenomen in het boek Grand Pas Classique (1989). De elegante gebarentaal op de werk-foto's roept die balletfoto's in herinnering. [in: NRC Handelsblad, 1apr1994]