Dicht op de huid


Een familiealbum zonder familiefoto's noemt fotograaf Machiel Botman zijn boek Heartbeat dat hij vorige week presenteerde in het Nederlands Fotoinstituut in Rotterdam. Het is een zeer persoonlijk werkstuk waarin hij naar aanleiding van het overlijden van zijn moeder op associatieve wijze foto's met elkaar verbindt rond thema's als dood, erotiek en leven. Zowel die specifieke werkwijze als zijn intieme stijl van fotograferen maken Botmans boek tot een ongebruikelijke poëtische verschijning in de Nederlandse fotografie die, zeker als het om boekuitgaven gaat, wordt gedomineerd door het journalistieke en documentaire genre.
Ook de fotograaf zelf is een buitenbeentje in de fotokringen. Botman publiceert niet in kranten of tijdschriften, en werkt niet in opdracht. Als een van de weinige jonge fotografen leeft hij van de verkoop van zijn foto's, met name in Frankrijk en Amerika, waar hij inmiddels een vaste schare bewonderaars heeft opgebouwd. Daarnaast organiseert hij exposities, zoals onlangs, samen met Leo Divendal, de Chagall-tentoonstelling van de Franse fotograaf Izis in het Joods Historisch Museum. En als ik echt krap bij kas zit, dan snij ik gewoon wat passepartouts voor iemand, zegt hij tijdens een gesprek in zijn Haarlemse appartement.
De grootvader van Botman was kunstschilder, en misschien begint daar zijn verhaal, zegt hij. Want zijn moeders moeder was in werkelijkheid getrouwd met iemand anders. De feiten waren bekend, en al was het geen dagelijks gespreksonderwerp, doodgezwegen werd het evenmin. Tenslotte hing het huis vol met de schilderijen van oma's minnaar.
Maar eenmaal, in 1957, heeft hij zijn biologische grootvader ontmoet. Ik was pas twee jaar oud, en herinner me er dus niets van. Toch is er iets van die ontmoeting bewaard gebleven: een kleine potloodtekening in warme rode kleuren van een slapend kind, die nu bij hem thuis aan de wand hangt. Pas toen ik bezig was met dit boek heb ik ingezien hoezeer zijn kunstenaarschap de keerzijde was van zijn onmacht: een manier om te kunnen bezitten wat hij liefhad, maar wat hij in het échte leven niet kon vasthouden.
Aanleiding tot het maken van Heartbeat was de plotselinge dood van zijn moeder vier jaar geleden. Toch nam Botman in zijn boek maar één foto van haar op: een portret dat hij enkele uren voor haar dood maakte, en op een dubbele pagina veelzeggend combineerde met de foto van een beregende ruit. Voor het overige bevat het door hun onscherpte, grofkorreligheid en beweging vaak uiterst suggestieve foto's van interieurs - de lichtval op een houten vloer, een vaasje op tafel - en veel onmiskenbaar erotisch getoonzette vrouwenportretten. Uiteraard is Botman ook zelf aanwezig, bijvoorbeeld in een broeierig zelfportret dat hij plaatste naast de foto van een vrijwel verdord boomblad - een combinatie waarmee hij ook zijn eigen sterfelijkheid lijkt vast te stellen.
Of het nu gaat om zijn portretten, stillevens of interieurs, steeds lijkt Botman zo dicht mogelijk op de huid van zijn onderwerp te willen kruipen. Zijn werk wekt de indruk dat hij dag en nacht obsessief met zijn camera in de weer is, maar die schijn bedriegt. Botman: Het grootste gevaar van de camera is dat je jezelf buiten de gebeurtenis plaatst. Je wordt een toeschouwer, en dat wil ik vermijden. Daarom fotografeer ik alleen als de sfeer het toelaat. Daarom fotografeer ik vooral in mijn directe omgeving: dit huis, hier uit dit raam, mijn vriendin, mijn kind, mijn vrienden.
De resulterende foto's hebben stuk voor stuk geen eenduidige betekenis of symboliek. Onderschriften of titels ontbreken, omdat die in zijn ogen afbreuk doen aan de openheid van de foto's. Een foto is geen feit. Deze foto's hebben voor mij een emotionele waarde. Gezamenlijk vertellen ze een verhaal over de dood van mijn moeder, en dus over mijn verwerking daarvan. Daarom is het in wezen een boek over het leven. Voor mij heeft het daarmee dezelfde functie als die tekening van mij als kind heeft gehad voor mijn grootvader.
Op zijn tentoonstelling in het Nederlands Foto Instituut (NFI) laat Botman behalve de individuele foto's en het vele meters lange boek, dat is tentoongesteld in de oorspronkelijke harmonica-vorm, op een aparte wand ook het werkmateriaal zien: een collage van afgekeurde foto's, brieven en tekeningen. Het is een gedurfde presentatie die de soms wat zwaarmoedige toon van het boek relativeert, zonder dat het evenwel afbreuk doet aan de emotionele lading ervan.
Behalve Heartbeat zijn in het NFI ruim honderd jeugdfoto's van de Franse fotograaf Jacques-Henri Lartigue (1894-1986) te zien, samen met op diens werk geïnspireerde foto's die Nederlandse schoolkinderen maakten. Tevens worden foto's getoond uit Klik, ik heb je, een foto(les)boek voor kinderen gemaakt dor Marije van der Hoeven.
Ondanks de vlakke en koel ogende afdrukken blijven Lartigue's foto's ook na een eeuw vertederen: Hoe hard kan een zelfgebouwde skelter, hoe springt een hond over een slootje, wanneer wordt een vlieger een vliegtuig? Fotograferen was voor Lartigue een experiment en een spel tegelijk. Wat in vergelijking met de moderne kinderfoto's vooral opvalt is dat de magie van de kinderwereld grotendeels dezelfde is gebleven. Maar de op groot formaat afgedrukte moderne kleurenprints zien er een stuk minder speels uit: ze zijn duidelijk bedoeld als foto. Dat is bijna onvermijdelijk, want de magie van de fotografie is er inmiddels wel af.

-----

Over boek en expositie Heartbeat, Machiel Botman, en expositie jeugdfoto's van Jacques-Henri Lartigue (Nederlands Foto Instituut, Rotterdam), in: NRC Handelsblad, 4 januari 1995]