Een dagje in het park

[Over: Diederik van der Donk, Een dagje in het park, Usva/Noorderlicht Fotogalerie, Groningen]

Al is de camera bij uitstek een apparaat om scherpe en gedetailleerde afbeeldingen mee te kunnen maken, sinds de kinderjaren van de fotografie is bekend dat ook onscherpte en andere technische onvolkomenheden mooi en suggestief kunnen werken.

Als stijlmiddelen worden ze vaak gebruikt bij de verbeelding van autobiografische roerselen, zoals in Nederland onder meer door Machiel Botman en Leo Divendal. Dat ze echter ook in een meer descriptieve benadering te gebruiken zijn, laat de Amsterdamse fotograaf Diederik van der Donk (1960) zien in de Groningse USVA/Noorderlicht Fotogalerie.

Een dagje in het park luidt de titel van zijn 22 foto's omvattende tentoonstelling. Zoiets suggereert onbekommerde zonnige vrijblijvendheid. Maar ook al wordt er naar hartelust gespeeld en stuiteren de kinderen met zonnebrillen als marsmannetjes over het gras of wordt er gevreeën in het struweel, bij Van der Donk hangt over alles een onheilspellend floers. Vaag en duister zijn de foto's, vol lichtvlekken en reflecties die kriskras door het beeld schieten. Een smal paadje is hier al gauw een duistere spelonk: Van der Donks foto's van mannen met kinderen doen je de koude rillingen over de rug lopen.

Deels wordt dat effect natuurlijk bewerkstelligd door zijn nadrukkelijk 'vage' stijl, maar zaken als beelduitsnede en onderwerpkeuze spelen een voldoende rol om de dominantie van de onscherpte te beteugelen.

Ondanks dat is Van der Donks expositie als geheel toch wat te richtingloos en willekeurig. Net te vaak toont hij wandelaarsruggen, in het niets starende bankzitters en honden aan de waterkant waardoor halverwege de vrijblijvendheid toeslaat en zijn serie de landerigheid gaat vertonen van de zondagmiddag die ze als onderwerp heeft. [NRC Handelsblad, 20jun1997]