Leven en nostalgie in zaaltjes en spelonken

Volgende week begint het vijfde Fotofestival in Naarden. Op verschillende locaties zullen weer tientallen exposities te zien zijn: van hoeren, Heintje en biddende Spaanse vrouwen tot Russische familiekiekjes.

NAARDEN, 3 MEI. Eén vrijwilligster is haar witte handschoenen kwijt, er is geen sleutel van de Grote Kerk, en een landschapsfoto voor de buitenexpositie is gescheurd. Maar verder loopt alles op rolletjes tijdens de eerste inrichtingsdagen van het vijfde Fotofestival van Naarden. Een week voor de opening, woensdag door minister-president Wim Kok, heerst dan ook een ontspannen sfeer onder het tiental fotografen, tentoonstellingsmakers en vrijwilligers in de catacomben van het voormalige kazernecomplex Promers.

De eerste exposities hangen inmiddels, zoals Dirk Buwalda's dynamische foto's van het Nederlands Dans Theater en de ontwapenende artiestenportretten van Bob van Dam uit de kinderjaren van de glamourfotografie: Sonja Barend als Juliette Greco, The Stones als puberband, Heintje en Willeke Alberti.

In het zaaltje ernaast hangt het verrassende werk van Detlef Eckert, de Arnon Grunberg van de fotografie. 'Pay First' heet zijn tentoonstelling met foto's van de hoeren die hij in Amsterdam bezocht. Anders dan je zou verwachten heeft het niets besmuikts; vrolijk en aanstekelijk is het eerder. De dames strekken zich eens behaaglijk uit op het bed, er bungelt een been - het is dat de roze-rode couleur locale de setting verraadt, anders zouden het gewone kiekjes van gewone vriendinnetjes kunnen zijn.

Achtentwintig exposities zullen vanaf donderdag te zien zijn in het ondergrondse labyrinth van gangen, zaaltjes en spelonken. Eenzelfde aantal wordt verspreid over diverse locaties elders in het vestingstadje; van het Comeniusmuseum en de kunstgalerie tot een voor de gelegenheid beschikbaar gestelde kelder onder een woonhuis.

Daarnaast worden rond het thema 'Erfgenamen van de 20ste eeuw' nog eens tien, deels speciaal voor de gelegenheid gefotografeerde tentoonstellingen ondergebracht in de Grote Kerk, met werk van onder meer Parool-fotograaf Wubbo de Jong, de Rus Jevgeni Mochorev en World Press-winnaar Francesco Zizola. Die foto's zijn zojuist gearriveerd en de vingers jeuken, maar ze moeten voorlopig nog ingepakt blijven: de sleutel van de kerk krijgt de organisatie pas in de openingsweek.

Het Fotofestival Naarden is een van de twee grote fotomanifestaties die dit jaar in Nederland plaatsvinden; in september gaat in Groningen Noorderlicht van start, eveneens voor de vijfde keer. En daarmee is de koek voorlopig even op, want de klad zit er duidelijk in bij de enkele jaren geleden nog zo regelmatige georganiseerde festivals.

Photo International in Rotterdam werd vorig jaar door het Nederlands Foto Instituut uitgesteld vanwege het vertrek van directeur Monshouwer en staat nu gepland voor mei volgend jaar. De Beyerd in Breda is vanwege tegenvallende bezoekersaantallen na drie manifestaties weer teruggegaan naar de gewone programmering van enkele fototentoonstellingen in de zomer. De zevende editie van de biënnale van Enschede had dit jaar moeten plaatsvinden maar valt volgens het organiserende Rijksmuseum Twenthe niet eerder dan najaar 1998 te verwachten, in Eindhoven blijft het vooralsnog bij plannen voor een vervolg op de manifestatie van 1994.

Naarden gaat het evenwel financieel en organisatorisch voor de wind. In de tien jaar van haar bestaan is ze uitgegroeid tot de meest succesvolle biënnale in Nederland, met een budget van ruim 650.000 gulden en dit jaar naar verwachting 35.000 bezoekers. Dat is op het eerste gezicht verrassend voor een plaats die in het dagelijks leven toch niet te betrappen valt op enige fotografische affiniteit.

De verklaring schuilt deels in de programmering die zonder al te diepgravende curatoriale ambities kwalitatief degelijk is en daarmee gericht op een brede, populaire smaak. Minstens zo belangrijk zijn echter de omstandigheden: een vanwege haar beslotenheid en overzichtelijkheid aantrekkelijke locatie onder de rook van zowel Amsterdam (kranten, tijdschriften) als Hilversum (radio, tv), een bereidwillige en op de toeristische dagjesmens ingestelde plaatselijke overheid, en, evenmin onbelangrijk, de aanwezigheid van draagkrachtige sponsoren (dit jaar garant voor een derde van het budget).

Als fotofestival is Naarden allerminst een weloverwogen inventarisatie van de stand van zaken in het medium. De aantrekkelijkheid schuilt vooral in het samenbrengen van oude bekenden, vage kennissen en nieuwkomers.

Tot die eerste groep behoren deze jaargang zeker Peter Martens en de vorig jaar overleden Ad Windig, van wie in Promers mooie en voor de gelegenheid samengestelde retrospectieven worden getoond.

Van Martens (1937-1992) is vooral de voor hem zo typerende rauwe straatfotografie te zien - geweldsslachtoffers in New York, leprozen, gehandicapte bedelaars. Samensteller Frank van der Stok, tevens werkend aan een boek over Martens' werk, zegt lang te hebben gezocht naar een ander beeld, maar vergeefs: Geboorte, lijden en dood, dat zijn en blijven de thema's.

Verrassingen zitten er daarentegen wel tussen de 60 foto's van Ad Windig, al bij de eerste aanblik (het uiterlijk van de wereld, die open en liefdevolle stijl van fotograferen) allen overduidelijk stammend uit de jaren veertig en vijftig.

Verscholen tussen de bekende Windigs als de in de hongerwinter gemaakt foto van de voeten van de famile G. rond de potkachel, het portret uit 1946 van de vier vrouwen tijdens de dodenherdenking op de Dam en de kunstenaarsportretten (Han Koning, Bill Couzijn, John Raedecker) hangt een in haar verstilling ontroerende foto van zeven biddende vrouwen in een Spaanse kerk. De foto is bij zijn weten nog niet eerder gepubliceerd, zegt Dick Beebaart, samensteller van de tentoonstelling. Windig heeft het negatief ooit verkeerd weggestopt, het kwam pas nu bij toeval weer tevoorschijn.

Terwijl in Promers naar handschoenen wordt gezocht en een gescheurde foto wordt bekeken, werkt Joep Neefjes, directeur van het internationale persagentschap Loodwicks Press Images, in alle eenzaamheid in een kelder in de Turfpoortstraat aan zijn tentoonstelling. De ruimte is alleen met gebogen hoofd te bezoeken, de vloer golft als de Noordzee bij windkracht 10. Hij vindt het wel passend bij de presentatie, zegt Neefjes: een stukje Russische geschiedenis in amateurkiekjes, geput uit het familiearchief van de 18-jarige Masha Ljadov, achternicht van een Sovjet-held Ivan Ljadov en levend zegeteken van School Nr.71 in Perm, Siberië.

De enige voorwaarde die de bewoners van het huis bij het openen van de 'galerie' hebben gesteld was dat de diepvrieskist moest blijven staan. [NRC Handelsblad, 3mei1997]