'Markt Man Ray is mijnenveld'


Vier miljoen betaalde de Duitse verzamelaar Werner Bokelberg voor zijn 61 afdrukken van Man Ray-foto's. Het zou gaan om originele, vintage-afdrukken. Onlangs bleken de handtekeningen en stempels achterop de foto's te zijn vervalst. "Ik dacht dat ik het in de vingers had."

Iedereen die mijn verzameling zag was het er over eens: dit waren de mooiste Man Ray's die ze ooit onder ogen hadden gekregen, zegt de Duitse fotograaf en fotoverzamelaar Werner Bokelberg.
Er mankeerde maar één ding: ze waren allemaal, stuk voor stuk, vals.


De 60-jarige Bokelberg uit Hamburg kocht vanaf de jaren tachtig vintage-drukken van Man Ray. De vroegste dateert uit 1919 en de laatste uit 1936. De 61 foto's kostten hem in totaal vier miljoen gulden. En nu blijkt het een voorbeeldig uitgevoerde zwendel te zijn, aldus Bokelberg, wiens liefde voor de fotografie danig is bekoeld. Ik verzamel foto's sinds 1964 en dacht dat ik het in de vingers had. Ik heb me vergist. Dat doet pijn.

De foto's, voorzien van de handtekening en stempels van de fotograaf, zouden vintages zijn. Ze stammen dus uit de jaren waarin ook de negatieven werden gemaakt. Drukken als deze gelden als de meest oorspronkelijke en dus de meest gewilde versies van een foto. Zeker voor het werk van Man Ray (1890-1976), die wordt gerekend tot de belangrijkste fotografen van deze eeuw. In 1994 bracht diens Noire et Blanche bij het veilinghuis Christie's in New York 354.500 dollar op.

Technisch onderzoek, vorig jaar uitgevoerd door de Duitse papierfabrikant AGFA, toonde echter aan dat de Man Ray's van Bokelberg recente afdrukken waren op hooguit veertig jaar oud papier. Eenentwintig foto's bleken zelfs afgedrukt op papier niet ouder dan vijf jaar, waarvan de moderne merknaam aan de achterzijde zorgvuldig was verwijderd. Onder de vervalsingen bevinden zich enkele van Ray's beroemdste opnames: het portret van markiezin Casati (1922), Le Violon d'Ingres (vrouwenrug met 'vioolgaten', 1924) en Larmes de verre (Glazen tranen, 1930-'33). Van de laatste foto kocht Bokelberg vijf versies.

De eerste twee vervalsingen kocht Bokelberg in november 1983 op een veiling in Hotel Drouot in Parijs. De overige werden hem tussen 1993-1996 rechtstreeks aangeboden door de man die de andere twee naar de veiling had gebracht. De man, een ongeveer zestigjarige Parijzenaar die zich bekend maakte als Benjamin Walter, beweerde dat ze afkomstig waren uit de nalatenschap van zijn vader Lucien Walter. Deze ambtenaar, werkzaam bij de vreemdelingenpolitie, zou Man Ray hebben leren kennen toen hij in 1921 diens antecedenten had moeten onderzoeken. In dat jaar vestigde de in Philadelphia geboren Ray, zich in Parijs. Benjamin Walters verklaring werd ondersteund door de Parijse kunsthandelaar Gerard Lévy. Lévy schreef de authenticiteitsverklaringen - de door verzamelaars bij elke aankoop geëiste provenances - bij verschillende door Walter aangeboden foto's.

Onder verzamelaars in Amerika en Frankrijk is deze eerste grote fraude in de fotografie al enkele maanden bekend. Er werd nauwelijks ruchtbaarheid aan gegeven, ook niet nadat het internettijdschrift ArtNet in december vorig jaar de belangrijkste feiten wereldkundig maakte. Net als in het bedrijfsleven laten ook verzamelaars en musea zich niet graag bij de neus nemen; kunsthandelaren en veilinghuizen vrezen argwaan over de kwaliteit van hun koopwaar en daling van de prijzen.

In het februarinummer van het Amerikaanse tijdschrift Art & Auction zal de journalist Steven Vincent verslag doen van een maandenlang onderzoek naar de fraude. Vincent onthult dat, behalve Bokelberg, minstens één met name genoemde Amerikaanse verzamelaar en het Getty Museum in Los Angeles in het bezit zijn van valse Man Ray's. Hij bevestigt ook Bokelbergs vermoeden dat de fraudeur(s) de beschikking had(den) over de originele negatieven of duplicaten daarvan. De uitsnede van sommige vervalsingen is namelijk groter dan die van de tot nu toe bekende afdrukken van Man Ray zelf. Op aanraden van zijn advocaat dient Bokelberg voorlopig de details van deze affaire te verzwijgen.

Vincent legt in zijn artikel een relatie met Hélène Beguier, de ex-vrouw van de in 1991 overleden Serge Breguier, die van 1964 tot 1976 als drukker bij Man Ray in dienst was. Hélène Beguier, die na de dood van Man Ray scheidde van haar man en introk bij Ray's weduwe Juliet, heeft momenteel een relatie met de man die Bokelberg kent als Benjamin Walter. Sinds 1993 bevinden de negatieven zich in het Musée Pompidou in Parijs.

De zwendel is vooral mogelijk geworden door een gebrek aan deskundigheid in de relatief jonge, maar expansieve fotomarkt. De eerste fotografieveiling vond in 1975 plaats bij Sotheby's in New York, Christie's volgde drie jaar later. Man Ray-vintages gingen voor 2.000 dollar van de hand. Inmiddels is het honderdvoudige geen uitzondering meer. 'We all suffer from a real lack of scholarship', aldus Rick Wester, hoofd van de foto-afdeling van Christie's in New York, in Art & Auction.

Ook de gebrekkige informatie-uitwisseling in de competitieve wereld van de kunsthandel speelt een belangrijke rol. De in 1983 door Bokelberg in Parijs gekochte vervalsingen waren een jaar eerder, zonder succes, al door Hélène Beguier aan verschillende fotohandelaren aangeboden. Elf andere foto's bleven in 1993 op een Londense veiling van Christie's onverkocht.

Ironisch genoeg kregen de vervalsers steun uit onverwachte hoek: die van Man Ray zelf. Zeker in de laatste jaren van zijn leven herdrukte en antedateerde hij zijn vroege foto's eindeloos. Want voor hem telde niet de afdruk maar het idee van de foto. De Man Ray-markt is 'een mijnenveld', aldus de New-Yorkse fotohandelaar Michael Senft. Bokelberg was daarvan op de hoogte: Maar verzamelaars zijn nu eenmaal dromers, en ik ben geen uitzondering.

Hoe goed de vervalsers geïnformeerd waren, blijkt volgens Bokelberg uit de afdrukken van Larmes de verre. Het negatief daarvan vertoont sinds Ray in 1951 een fout maakte bij het schoonmaken ervan, een duidelijk zichtbare vlek op de neus van het model: Op mijn vervalsingen is deze vlek niet zichtbaar terwijl de korrelstructuur van het negatief dat wél is: waarschijnlijk werd die structuur ingebracht met een computer.

Op 8 januari j.l. gaf Bokelberg de zaak in handen van de Franse justitie die een formele aanklacht voorbereid tegen Benjamin Walter, Hélène Beguier en 'expert' Gérard Levy. Beguier en Walter, die onder druk van Bokelberg in mei vorig jaar 1,7 miljoen gulden teruggaf aan de verzamelaar, zijn met de noorderzon vertrokken; Lévy ontkent elke betrokkenheid, en geeft aan Vincent toe 'hooguit enkele fouten' te hebben gemaakt.

Heette de verkoper echt Benjamin Walter? Ja, Bokelberg is er van overtuigd dat het zijn ware naam is. Maar natuurlijk moest ook hij naderhand denken aan de Duitse schrijver Walter Benjamin, auteur van dat beroemde essay uit 1936: Kunst im Zeitalter seiner technische Reproduzierbarkeit.

Of ook Nederlandse musea en verzamelaars zijn getroffen is nog niet met zekerheid te zeggen. Het Stedelijk Museum in Amsterdam bezit vier Man Ray's; één werd in 1981 gekocht van een Belgische verzamelaar, de overige zijn afkomstig uit de in 1987 aangekochte collectie van fotograaf Willem Diepraam. De foto's zijn begin jaren tachtig gekocht, aldus Diepraam. Het zijn weliswaar vintage-prints, maar niet van Ray's beroemde foto's. Ik acht het uiterst onwaarschijnlijk dat ze deel uitmaken van de zwendel.

Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam bezit twee Man Ray's: een in 1996 gekochte moderne druk (Coat-stand, 1920) vervaardigd door een Italiaanse drukker, en een 'rayografie' uit 1925, in 1972 gekocht van Man Ray zelf. Volgens het museum is de laatste een vintageprint, maar, gezien het voor de jaren twintig ongebruikelijke formaat van 40 x 50 cm, gaat het waarschijnlijk om een van Ray's moderne drukken.

Op de tentoonstelling Geschreven Werelden die nu als annex bij de Max Ernst-expositie in Boijmans Van Beuningen museum is te zien, hangen vijf werken van Man Ray. Eén ervan (Electricité, 1931) bestaat uit tien fotogravures, de overige vier zijn afdrukken. Alle zijn afkomstig uit de Caldic-collectie van de Rotterdamse ondernemer en verzamelaar J.N.A. van Caldenborg. Volgens een woordvoerster van Van Caldenborg zijn de foto's in 1996 gekocht op veilingen; waar wil ze niet zeggen. Het zijn geen vintage-prints, maar ze zijn wel allemaal door Man Ray zelf gedrukt. Een authenticiteitsverklaring is niet bij de foto's afgegeven. We baseren ons op de informatie uit de veilingcatalogi en de handtekening van de fotograaf, aldus de woordvoerster.

[Oorspronkelijk verschenen in NRC Handelsblad, 27 januari 1998]