Met een camera over de ijsvelden sjouwen

Over: Photographs & Memories. Maritieme fotografie in Nederland. Nederlands Scheepvaartmuseum, Amsterdam]

Aan de historisch allerminst onbeduidende relatie van Nederland met de zee is bij mijn weten nog nooit een fototentoonstelling van enige omvang gewijd. Het strand, de dijken en de havens, die van Rotterdam voorop, stuk voor stuk willen ze nog wel eens in beeld verschijnen, maar de zeevaart - nee. De tentoonstelling Photographs & Memories, over ruim anderhalve eeuw maritieme fotografie in Nederland, te zien in het Nederlands Scheepvaartmuseum in Amsterdam, is behalve een eerste presentatie van de omvangrijke eigen fotocollectie, ook een eerste poging dat opmerkelijke hiaat in de Nederlandse fotogeschiedenis te vullen.

Photographs & Memories is een expositie die, zoals veel fotopresentaties nu, in het teken staat van het fotografisch erfgoed - van fotografie dus die zelden is gemaakt met een artistiek oogmerk. Onder de ruim 200 geëxposeerde originele afdrukken bevinden zich derhalve tamelijk veel registrerende plaatjes, gemaakt door professionals, amateurs en alles daartussen. Daarbij wegen de historie en de feiten overduidelijk zwaarder dan de fotografische kwaliteiten.

Aan het informatieve karakter van Photographs & Memories doet dat echter weinig af. In enkele losse, inleidende streken laat de expositie zien hoe de maritieme fotografie zich ontwikkelde om het beeld vervolgens nader uit te werken in 15 individuele presentaties. De eerste schreden werden gezet in het portret; van reders, zeelieden en, zij het in mindere mate, van schepen. Dat laatste mag overigens opvallend heten; het klassieke scheepsportret is in de collectie ruim vertegenwoordigd, maar blijft in de tentoonstelling beperkt tot vier stuks. Daarvan mag Gustaaf Oosterhuis' foto van de bark Columbus (1892) er zijn: als een trotse hond ligt ze aan de ketting in de Amsterdamse mist.

Met het handzamer worden van apparatuur en materiaal verschenen ook de scheepsbouw en de zeevaart zelf in beeld, al bleef het nog jarenlang behelpen, zoals wordt geïllustreerd door de foto's die William Grant (1851-1935) maakte op en rond de speciaal voor de wetenschappelijke expeditie gebouwde schoener Willem Barents. Urenlang sjouwde hij met loodzware camera's over de ijsvelden om vervolgens de na lang gepruts verkregen opstelling door plotseling invallende mist teniet gedaan te zien. Zout lekwater kon dokawerk ruïneren, vocht maakte het drogen van negatieven en afdrukken bijna onmogelijk. Grants foto's hebben er zichtbaar onder geleden.

De technische vernieuwingen gaven ook de maritieme fotografie een terloopser en alledaagser aanzicht. Rond 1900 was ze inzetbaar in de reclame, zodat de zwembaden en luxueuze hutten aan boord van de passagiersschepen even verleidelijk konden worden neergezet als de verre bestemmingen in Nederlands Indië of Australië. In grote lijnen volgde de maritieme fotografie daarmee de ontwikkelingen van de fotografie aan wal, zij het dan dat ze vooral in opdracht tot stand kwam. Schepen zijn nu eenmaal niet zoals weilanden of stadspleinen vrijelijk toegankelijk, en dat verklaart veel van het aangeveegde en opgepoetste karakter van het genre.

De individuele presentaties zijn, zoals gezegd, wisselend. De watersportfotografie van Guido Oppenheim met haar eindeloze parade van zeilbootjes had evenals het kiekwerk van de fotograferende kapiteins Hielke Zeylstra en Henri Meyer beslist strakker geredigeerd mogen worden. Van Cees van der Meulens foto's van reddings- en bergingswerk op volle zee zouden een paar welgekozen nieuwe afdrukken ongetwijfeld meer indruk achtergelaten hebben dan de handvol zich herhalende kleintjes die nu zijn opgenomen.

Maar er zijn uitzonderingen. De twee opvallendste betreffen het werk van Jan F. Meursing en van de fotografe A.M. Wolff. Meursing (1855-1931) fotografeerde in de laatste decennia van de negentiende eeuw de werkzaamheden en het personeel op zijn eigen werf De Nachtegaal aan de Grote Bickersstraat in Amsterdam. Sfeervolle, informele afbeeldingen zijn het, gemaakt in de nadagen van de tijd dat scheepsbouw nog veel weg had van een veredelde huisindustrie: een scheepsskelet in de steigers, strijklicht over de stoomketels, zelfbewust poserende ambachtslieden.

Over Wolff is weinig bekend. Ze schijnt in 1933 naar Nederland te zijn gekomen en verzorgde behalve de fotografie voor de culinaire rubriek in Margriet in de jaren vijftig ook de promotie voor de Amsterdamse haven. Haar werk doet niet alleen vanwege dat onderwerp maar ook door de brede maar detailgevoelige stijl denken aan Cas Oorthuys. Gespierde havenarbeiders sjorren aan in jute verpakte balen, een machinist bedient zijn kraan alsof hij dartpijltjes werpt, jongetjes ontdekken de grote wereld aan de kade - het zijn foto's met een precieze maar ongedwongen innemendheid. En net als die van Meursing bewijzen ze dat het onderzoek van het fotografisch erfgoed wel degelijk verrassingen kan opleveren. [NRCH, 30dec1997]