Verstilde beelden van rauwe realiteit

De Italiaanse fotograaf Francesco Zizola (35), winnaar van de World Press Photo 1997, ontvangt vanavond zijn prijs in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, waar ook een tentoonstelling met zijn werk is te zien. Ik wilde mensen en culturen waarover ik alleen had gelezen, wel eens in het echt leren kennen.

AMSTERDAM, 28 APRIL. Het was in de tweede week van februari. Fotograaf Francesco Zizola verbleef enkele dagen in Libië om een reportage te maken over Tripoli. Midden in de nacht werd hij zonder opgaaf van redenen van zijn hotelbed gelicht en naar het Ministerie van Voorlichting afgevoerd. Zou hij zijn films kwijtraken, het land uitgezet worden, vroeg hij zich angstig af.

Maar tot zijn verbazing kreeg hij op het ministerie een hartelijke ontvangst. Met de complimenten van kolonel Ghadaffi, zei de voorlichter, en of meneer Zizola zich wel realiseerde welk een voorspoed Libië haar gasten toch bracht: hij had zojuist de World Press Photo-hoofdprijs gewonnen.

Ik wist niet waar ik het gelukkigst mee moest zijn, met die prijs of met het feit dat het loos alarm was, lacht Zizola. Hij is enkele dagen in Amsterdam om de inrichting van zijn tentoonstelling, onderdeel van de reizende World Press-expositie, in de Nieuwe Kerk te verzorgen. Vanavond ontvangt hij daar uit handen van staatssecretaris Nuis (cultuur) zijn Golden Eye-trofee en een bedrag van 15.000 gulden.

Zizola maakte zijn prijswinnende foto van door landmijnen gehandicapte kinderen in april 1996 in het Angolese Quito. Het is evenals de foto's in de serie waaruit ze afkomstig is en die werd onderscheiden met een eerste prijs in de categorie People Stories, een verstild en subtiel beeld.

Die rustige en bedachtzame stijl is kenmerkend voor het werk van de 35-jarige Italiaan. Zijn foto's vallen op door hun sterke contrasten, veelvuldig gebruik van tegenlicht en uitgekiende combinaties van verschillende beeldvlakken in één foto (dat heb ik afgekeken van mijn grote voorbeelden Josef Koudelka en William Klein). Ze zijn mooi, in tegenstelling tot de rauwe werkelijkheid die ze laten zien. Zizola: Het is niet mijn vooropgezette bedoeling esthetische foto's te maken. Maar het is wel een uitstekende manier om de emotionele lading over te brengen.

Zizola (1962) studeerde oorspronkelijk antropologie aan de universiteit van Rome maar besloot in 1981 fotograaf te worden. Ik wilde de mensen en de culturen waarover ik tot dan toe alleen had gelezen, nu wel eens in het echt leren kennen. En als universele taal is fotografie daarvoor bij uitstek geschikt.

Om de techniek onder de knie te krijgen legde hij zich in eerste instantie echter toe op studiofotografie. Dat is veiliger en overzichtelijker, zodat je je echt kunt concentreren op het fotograferen zelf. Ten tijde van de omwentelingen in het Oostblok besloot hij zijn lessen in de praktijk te brengen. Hij maakte reportages in Albanië, Roemenië, Duitsland en voormalig Joegoslavië die werden gepubliceerd in Italiaanse (L'Expresso, Epoca) en buitenlandse (Newsweek, Stern) kranten en tijdschriften, en hem een contract opleverden bij het foto-agentschap Contrasto.

In 1992 begon hij met steun van Unicef aan zijn omvangrijke project Erfgenamen van het jaar 2000, dat tot op heden de kern vormt van zijn fotografische werkzaamheden en waarvan ook de serie over Angola deel uitmaakt. Een selectie van foto's uit het project zal in mei te zien zijn tijdens het fotofestival van Naarden.

Zizola: Dat idee is natuurlijk ingegeven door het naderende derde millennium. Wat voor wereld leveren wij af? Die vraag was mijn uitgangspunt. En kinderen zijn het symbool bij uitstek voor onze omgang met de planeet aarde. Zij vormen de toekomst van de wereld, wij zijn de hoeders ervan.

In het kader van het project waaraan hij tot het jaar 2000 wil werken fotografeerde hij onder meer de gevolgen van de oorlog in Sierra Leone, kinderarbeid en in Latijns Amerika, het leven van straatkinderen in Brazilië en Bangladesh, en kinderprostitutie in Thailand. Recent fotografeerde hij de Nuba in Soedan, een bergvolk dat systematisch wordt uitgemoord door de islamitische machthebers in Khartoum. Het publiceren van zijn verhalen gaat zeker in Italië lang niet altijd even gemakkelijk. Nieuws is er een kwestie van belangenbehartiging, aldus Zizola. Kranten publiceren alleen wat in de kraam van de uitgever past. Maar op den duur leer je de fijne kneepjes wel kennen.

De kinderen op zijn prijswinnende foto uit Quito waren het slachtoffer van in Italië gefabriceerde mijnen, en dus wilde niemand het verhaal oorspronkelijk plaatsen. Tot bleek dat de Angolese mijnen uit de Agnelli-fabrieken kwamen. Toen wilde Berlusconi's Panorama Magazine het wel hebben. Niet vanwege de foto's, maar ook Berlusconi heeft wapenfabrieken dus hier kon de concurrent even een hak worden gezet. [NRC Handelsblad, 28apr1997]