Vrouwen en paradijzen

[Over: Fotomanifestatie Noorderlicht ('De Hof van Eden' en 'Unbeschreiblich Weiblich), Groningen]

Ruim vijftig exposities omvat de vijfde fotomanifestatie Noorderlicht in Groningen, in cafés, etalages, gelegenheids- en echte galeries. Of in de joodse synagoge, waar Hans Sas een beeld geeft van het Groningse boerenleven. Dat is al jaren zijn onderwerp: nijver en volhardend zwoegen op zware akkers, even breed als de lucht erboven hoog is. Sas' foto's zijn fotografisch gesproken geen eye openers, maar hij is als de mensen die hij fotografeert en dat dwingt respect af.

Bij meubelontwerper Albert Geertjes hangt een handvol foto's van Peter de Kan, eveneens en Groninger. In een Poolse tram belichtte hij hetzelfde filmpje twee keer zodat het toeval regeert. De gevolgen zijn verrassend: wandelaars, passagiers, reflecties, een stoplicht - als in een in een droom scheren ze over het netvlies.

In de vier voormalige klaslokaaltjes van galerie Niggendijker presenteert uitgeverij Basalt een keuze uit de eigen collectie; mannenportretten, vrouwenportretten, natuurfoto's en stillevens, keurig per zaal gerangschikt. Het zijn er niet meer dan een handvol, maar ze zijn zo uitgekiend opgehangen dat ze door de doorgangen tussen de zalen bij elkaar op schoot lijken te kruipen: een schaakspel vormgegeven met foto's.

In het Centrum voor Beeldende Kunst toont Ellen Kooi het resultaat van de haar vorig jaar verstreke gemeentelijke fotografie-opdracht. Humoristisch geënsceneerde kleurenfoto's zijn het, van mannen en vrouwen tijdens het invallen van de schemering; ze drinken uit de goot, voeren baltsdansen uit in hemdsmouwen of krioelen als katten over het dak.

Het is de fotomanifestatie in optima forma: oud en nieuw werk, stijlen en statements wisselen elkaar af. Ze verrassen of stellen teleur, ze raken of laten onberoerd. Hooguit is het de hoeveelheid die zich gaandeweg gaat wreken, want wat Noorderlicht aan foto's te bieden heeft laat zich met geen mogelijkheid op een dag in een mensenhoofd wurmen.

Hoogtepunt in het aanbod is zonder meer de door Noorderlicht-coördinator Wim Melis samengestelde thematentoonstelling De Hof van Eden, te zien in het schip van de historische Aa-kerk. De presentatie beoogt niet zoals gebruikelijk bij fotomanifestaties een stand van zaken in de fotografie of een actualiteit in de wereld in kaart te brengen, maar is een uit 19 zelfstandig gepresenteerde series samengesteld beeldverhaal over het paradijs als culturele metafoor voor hoop, droom en verlangen. Zowel die opzet als de variatie in de bijdragen (van journalistiek en collage tot portret en landschap) maken De Hof van Eden tot een visueel uitdagende presentatie.

Wel is het een tentoonstelling die het nodige beroep doet op het inlevingsvermogen van de kijker want menige bijdrage lijkt op het eerste gezicht eerder een blik te gunnen op het aardse tranendal dan op het paradijs. Soldaten poseren even achteloos als trots met bazookas (Bill Burke), in El Salvador troost een dochter haar moeder bij een vers gedolven graf (Larry Towell), op de set van een pornoproducent wordt gehuild na een uit de hand gelopen sm-act (Paolo Pellegrin). En hoe oogverblindend mooi de door Fazal Sheikh in Afghanistan gemaakte portretten van mannen, vrouwen en kinderen ook mogen zijn de close-ups van verminkte handen en zijn uit krantenfoto's samengestelde dodenboek laten over de ware aard van het bestaan en herinneringen geen enkele twijfel bestaan.

Deze evocatie van het menselijk tekort vindt een tegenwicht in de meer symbolisch getinte bijdragen waarin het thema haar ware gestalte aanneemt. De ingetogen, in Afrika gemaakte kleurenfoto's van Robert Lyons (een palmboom aan het strand, twee vers gevangen vissen op een bord, een groepje mannen samen uitkijkend over het strand) zijn bijna onwerelds in hun tevredenheid, de terloopse observaties van Bill Arnold (een fiets in het gras, een rommelig gasfornuis, een uitnodigend opgemaakt bed) zijn in alle eenvoud een ode aan het alledaags bestaan.

Het is met dergelijke zich telkens weer herhalende confrontaties van uitersten (de berglandschappen van Jean Odermatt tegenover de portretten van Clement Cooper, de reportage van Larry Towell tegenover de droomachtige collages van de Mexicaan Pablo Ortiz Monasterio) dat de Hof van Eden wordt geschetst, zowel in de tentoonstelling als in de verrassend omvangrijke catalogus. Dat ze daarbij nergens de ware vorm aanneemt spreekt voor zich; sinds de verzegeling van het bijbelse paradijs door de engel met het zwaard rest ons stervelingen slechts onvolkomenheid, heimwee en verlangen.

Naast de hoofdtentoonstelling is in het koor van dezelfde Der Aa-kerk nog een tweede tentoonstelling te zien onder de titel Unbeschreiblich Weiblich? over 'de on(der)belichte kant van de vrouwelijke identiteit'. Het is eveneens een gevarieerde en kwalitatief goede presentatie met bijdragen van onder meer Anna Beeke (haar in klassieke traditie gestileerde foto's van dikke vrouwen), Joy Gregory (stillevens van cosmetische attributen) en Hellen van Meene, een van de grote talenten in de Nederlandse fotografie van wie een kleine serie in hun onbestemdheid intrigerende meisjesportretten te zien is.

De presentatie, samengesteld door kunsthistorica Anne Karen de Boer, vormt door de keuze voor meer geënsceneerd en op de conceptuele kunst geïnspireerd werk een mooi tegenwicht voor de meer documentair georiënteerde Hof van Eden. Maar mede wellicht door de voorspelbaarheid van veel van de bijdragen (telkens weer dient er een hardnekkig stereotiep aan de kaak gesteld) mist ze het meeslepende van de hoofdtentoonstelling.

Dat Noorderlicht met beide presentaties laat zien het regionale karakter definitief te zijn ontstegen staat echter buiten kijf. Ook de provinciale en stedelijke overheid lijken zich dit inmiddels te hebben gerealiseerd: tijdens de opening maakte de plaatselijke cultuurwethouder Pijlman bekend de structurele subsidie met de helft te zullen verhogen tot 150.000 gulden en de manifestatie op te zullen nemen in het komende kunstenplan.