Zakvensters op de wereld

[Over de reeks Photo Poche, Centre National de la Photographie]

Fotocamera's mogen steeds kleiner en handzamer worden, gepubliceerde fotografie op zakformaat wordt hoe langer hoe meer een zeldzaamheid. Het heeft alles te maken met 'de markt'. Onder de kunstboeken doet de ruim opgezette en duurdere uitgave het beter dan de goedkopere. Maar ook de toegenomen artistieke status van het medium, en dus de aspiraties van de fotograaf, spelen een rol. Op klein formaat is een foto meer een bewijs van haar bestaan dan van haar visuele kwaliteiten, meent de gemiddelde hedendaagse fotograaf. In een pocket worden de details te klein en de vormgevingsspeelruimte is te beperkt om de creatieve boodschap over te kunnen brengen.

In de jaren vijftig en zestig, toen fotografie meer werd beschouwd als toegepaste kunst dan als zelfstandige kunstvorm, waren fotografen en hun uitgevers minder kieskeurig. Uitgeverij Contact kende haar zeer succesvolle door Cas Oorthuys vervaardigde foto- en reispockets (van de Waddeneilanden en de Hoge Veluwe tot Joegoslavië, de Franse Rivièra en Florence) waarvan er meer dan veertig zouden verschijnen in Nederlandse, Engelse, Franse en Duitse edities. Bruna bracht een reeks vrouwen-, meisjes- en stedenboeken die in 1956 begon met de uitgave van Vrouwen van Parijs van de arts-fotograaf Nico Jesse (samen met de Prisma Autopocket de best verkochte pocket in dat jaar).

Met name de Bruna-serie bevat enkele juweeltjes die dankzij de grote oplages vandaag de dag nog met regelmaat op de schappen van De Slegte zijn aan te treffen: Meisjes van Nederland (Emiel van Moerkerken, 1959), Vrouwen van Rome (Sam Waagenaar, 1959), Vrouwen van Japan van Magnum-fotograaf Marc Riboud (1959) en Nachten van Parijs van Daniël Frasnay (1957).

Sindsdien verschijnen nog slechts incidenteel fotoboeken op zakformaat. Fragment bracht er enkele jaren geleden drie uit bij de door Willem Diepraam voor het Amsterdam Historisch Museum samengestelde tentoonstellingen over Cas Oorthuys, Eva Besnyö en Carel Blazer. Momenteel kunnen de gebonden boekjes die door uitgeverij Basalt in de Linde-reeks worden uitgebracht met een beetje goede wil en grote zakken onder de noemer pocket gerangschikt worden.

De enige die nog systematisch fotopockets uitbrengt is het Centre National de la Photographie in Parijs. In de reeks Photo Poche, in 1983 gestart met een uitgave over journalist, karikaturist, ballonvaarder en fotograaf Félix Nadar, verscheen kortgeleden het 67ste deeltje met foto's en collages van de Amerikaanse natuur- (en mode-) fotograaf Peter Beard. De volgende uitgave, aangekondigd voor juli, bevat het documentaire werk van de Amerikaan Eugene Richards.

Het fonds van het CNP is breed opgezet: het bevat zowel monografieën van historische (Eugène Atget, Brassaï, Felice Beato) en hedendaagse fotografen (Robert Frank, Duane Michals, Dieter Appelt) als uitgaves over specifieke onderwerpen, stijlen en periodes (het werk van de Farm Security Administration, de autochrome, het naakt, de fotografie als schone kunst). Het weerspiegelt de educatieve opzet van het geheel: de boekjes zijn in de eerste plaats bedoeld als introductie op het medium en op individuele oeuvres. Inhoudelijk zijn het dan ook veelal bundelingen van reeds uit 'grote' boeken bekend werk, al zijn er opvallende uitzonderingen zoals de Malinees Seydou Keita aan wie in 1995 deel 63 werd gewijd en van wie pas kortgeleden bij de Zwitserse uitgeverij Scalo het eerste volwassen overzichtswerk verscheen.

Mooi zijn de Photo Poche's niet te noemen. Strak gelumbackt in een steevast zwart omslagje bevatten ze een korte inleiding (in het Frans: Thames & Hudson is al enkele jaren geleden gestopt met haar Engelse licentie-uitgave) en daarna rechttoe-rechtaan de foto's, één per pagina en het liefst allemaal op hetzelfde functionele formaat. Om het werk in volle omvang te kunnen aanschouwen dient de rug soms danig mishandeld te worden, het overdwars drukken van foto's op liggend formaat wordt niet geschuwd waardoor het boek telkens weer een kwartslag gedraaid moet worden: de fotopocket is vooral hard werken. Maar voor een prijs van zo'n twintig gulden is dat allerminst een bezwaar. [NRCH, 4jul1997]