Goed is niet langer goed genoeg. Het foto-agentschap Magnum zoekt een toekomst

Al meer dan vijftig jaar mogen alleen de beste fotografen van de wereld lid worden van het internationale foto-agentschap Magnum. Maar Donovan Wylie, het jongste Magnum-lid, maakt zich zorgen: Sinds Capa en Cartier-Bresson met hun camera de wereld rond reisden is de wereld veranderd.

Robert Capa is de grootste uitvinder uit de geschiedenis van de fotografie, zegt de 64-jarige fotograaf David Hurn beslist. De fotograaf als baas van zijn eigen foto-agentschap, de fotograaf die het copyright op zijn foto's houdt; Capa heeft het vak voor eens en voor altijd uitgetild boven het niveau van de klusjes.

Capa's agentschap heette Magnum, het werd opgericht in 1947 tijdens een lunch in het Museum of Modern Art in New York. Henri Cartier-Bresson, David Seymour en George Rodger behoorden tot de eerste leden, al waren ze geen van drieën bij de oprichting aanwezig.

Het idee groeide uit tot het bekendste foto-agentschap ter wereld. En al is het aantal leden sinds de oprichting vertienvoudigd, veranderd is er weinig. Nog altijd zijn de fotografen er de baas. En dat is lang niet altijd gemakkelijk, want welke koers vaart een schip met 45 kapiteins?

De dinsdagochtend na Pasen druppelen de 22 medewerkers binnen in Magnums London office, gevestigd in een voormalig pakhuis aan de voet van Old Street, even buiten de City. Na een paar vrije dagen is het altijd even zoeken, zegt Liz Grogan, de rossige 36-jarige managing director van de Londense vestiging. Fotografen hebben nu eenmaal de neiging aan de wandel te gaan. Martin Parr filmt voor de BBC, David Hurn wordt gefilmd door de BBC. Ian Berry werkt vermoedelijk in Ierland, Stuart Franklin waarschijnlijk in Spanje, Chris Steele-Perkins zeker in Tokio. Maar Peter Marlow is weer in de stad, evenals Donovan Wylie, bijna-lid Paul Lowe en de van een zware rugoperatie herstellende Eve Arnold.

Naast de onvermijdelijke donkere kamer bestaat Magnum Londen uit twee klaslokaaltjes. Het ene dient als archief voor de bij benadering 1 miljoen foto's waarover de vestiging beschikt, het andere als kantoor: een informele opeenhoping van door halfhoge schotjes van elkaar gescheiden bureaus. Ook de kleding is informeel - spijkerbroeken, truien, hier en daar een baseballpetje. Aan de muur hangt Capa's fameuze Spaanse burgeroorlog-foto van de dodelijk getroffen soldaat naast een van George Rodgers nog altijd mooie Afrikaanse portretten, in de boekenkast staan uitgaven van Elliot Erwitt, Josef Koudelka, Susan Meiselas, Gilles Peress, James Nachtwey en Larry Towell.

Maar de alledaagse praktijk kent minder glamour. Een van de Magnum-redacteuren heeft in het weekeinde gelezen dat er een Iers muziekfestival plaatsvindt in de stad en belt de kranten langs. Donovan Wylie heeft in het verleden enkele deelnemers geportretteerd en van Martin Parr liggen er nog foto's uit Ierse music-pubs - is er misschien belangstelling? Na drie pogingen heeft hij succes. De foto's mogen gewoon over de post; haast is er niet bij.

Geharrewar

In zijn vorig jaar verschenen biografie van het agentschap windt journalist Russell Miller er geen doekjes om: als fotografen behoren de Magnum-leden tot de beste van de wereld, maar als eigenaren van hun agentschap maken ze er soms een potje van. Zijn Magnum, Fifty years at the front line of history bevat menig hilarisch staaltje van onderling geharrewar; over geld, over de benoeming van nieuwe leden, over onkunde van bureauredacteuren, over het al dan niet uitvoeren van commerciële opdrachten.

Magnum-fotografen zijn nu eenmaal eigenzinnige solisten, zegt de flegmatieke Peter Marlow (46). We hebben een eigen mening. En daar komen we voor uit. Ze kunnen elkaar aardig in de haren zitten, beaamt Martin Parr (45). Hij is sinds de publicatie van zijn vrolijke, maar niets ontziende portret van de vakantievierende Engelse arbeidersklasse (The Last Resort, 1986), een van de bekendste en succesvolste Magnum-fotografen. Maar als fotograaf respecteren ze elkaar. 'Ze' - want hèm laten de conflicten koud, zegt hij: Ik ga gewoon mijn eigen gang. Al zal zijn huid ongetwijfeld wat dikker zijn geworden sinds de felle controverses die voorafgingen aan zijn lidmaatschap in 1994. Menigeen twijfelde openlijk aan zijn menslievendheid - naast fotografische kwaliteit voor Magnum-leden een eerste vereiste. Parr: Ze moesten wennen aan mijn stijl en onderwerpen. Menslievendheid, ach. Houdt een oorlogsfotograaf van mensen? Toch is op de Londense vestiging van de beweerde animositeit weinig te bespeuren. Die ruzies? Het is gewoon een onderdeel van de mythevorming rond Magnum, relativeert Liz Grogan.

Londen geldt als de meest succesvolle vestiging van Magnum: een goed functionerend archief, een actieve commerciële afdeling (reclamecampagnes, jaarverslagen, bedrijfsreportages - goed voor 20 procent van de omzet) en een uitgebreid cultureel programma van boeken en tentoonstellingen. De Londense afdeling (wat bij Magnum weinig meer betekent dan het hebben van een eigen bureau en telefoon) wordt sinds 1995 geleid door de Nederlandse Brigitte Lardinois (40), dochter van de voormalige minister van landbouw. Ze organiseerde onder meer een expositie van Magnum-film-foto's, een retrospectief van Eve Arnold en de drie succesvolle exposities van Henri Cartier-Bresson. Veel brengt het niet op maar het geeft de organisatie meer cultureel cachet dan welke tijdschriftpublicatie ook, aldus Lardinois.

Toch heeft Magnum-Londen vanaf de start in 1987 winst gemaakt. Al moet daarvan geen exorbitante voorstelling worden gemaakt: in 1997 zegge en schrijve 50.000 gulden op een omzet van 4,25 miljoen. Grogan: Dat lijkt misschien weinig, maar Magnum is nu eenmaal niet opgezet om big business te worden. Alle inkomsten worden direct weer in het bedrijf en dus in de fotografen geïnvesteerd.

Buidel

In de drieëneenhalf jaar dat hij voor Magnum werkt, is de fotografiemarkt met de dag competitiever geworden, zegt fotoredacteur Andy Greenacre (29), hoofd van het editorial department. We schijnen ooit de enigen geweest te zijn, zegt hij ironisch. De tijden zijn veranderd. Voor de fotojournalistiek die Magnum zijn naam heeft gegeven wordt steeds minder plaats ingeruimd, laat staan dat kranten of tijdschriften nog diep in de buidel willen tasten om een fotograaf exclusief op pad te sturen.

Het vervelende is eigenlijk dat kranten en tijdschriften altijd een reden willen hebben om foto's te publiceren, zegt Greenacre. Het feit dat het goede foto's zijn, is al lang niet meer voldoende. Wat dat betreft hadden Capa en kornuiten het een stuk gemakkelijker.

Gemiddeld 65 procent van Magnums Engelse omzet wordt gehaald uit de verkoop van archieffoto's. Juist op dit terrein krijgt het agentschap toenemende concurrentie van grote digitale beeldbanken als Corbis en Hulton-Getty. Hoewel het uitsturen van foto's of dia's nog altijd het meest voorkomt, is de verschuiving naar digitale verzending onmiskenbaar, zegt Grogan: ook Magnum heeft inmiddels een deel van zijn foto's gedigitaliseerd, al is het niet meer dan een fractie.

Het belang van de beeldbanken moet gerelativeerd worden, vindt Grogan. Het zijn onpersoonlijke supermarkten. Ze leveren plaatjes. Maar kranten willen niet een willekeurige foto, ze willen een goede foto van een fotograaf met een naam en een gezicht. Die kwaliteit is ook in de toekomst ons sterke punt.

De Magnum-fotografen zelf zijn daar niet van overtuigd, al zijn ze, hoe kan het ook anders, verdeeld als de toekomst ter sprake komt. Digitaliseren is overleven, zegt Hurn, sinds 1967 lid van Magnum. Binnen enkele jaren wil iedereen foto's zo aangeleverd hebben, of je nu een oorlog fotografeert of een close-up maakt van een glas cola. Maar Magnum moet vasthouden aan de eis dat foto's niet gemanipuleerd mogen worden, vindt hij. Dat wordt een ijzersterk verkoopargument. Wij hebben nog respect voor de wereld. Wij maken foto's die je kunt geloven.

Fundamentele zaken

Volgens Donovan Wylie, met zijn 27 jaar het jongste Magnum-lid, heeft de toekomst daarentegen vooral met inhoud te maken. We moeten verslag doen van de fundamentele zaken van deze tijd. Wat Magnum zich te weinig realiseert is dat de wereld veranderd is. The great travelling photographer is verleden tijd. Vroeger ging Henri Cartier-Bresson naar India of Capa naar Rusland. Dat was bijzonder. Nu kan iedereen daar naar toe, het is juist bijzonder geworden als je bij je buren op bezoek gaat.

Martin Parr op zijn beurt ziet het vooral in de veelzijdigheid. Fotografie is een wegwerpartikel. Er is geen enkele reden waarom fotografen zich qua onderwerp of gebruik zouden hoeven te beperken. Vandaar dat hij zich opstelt 'als een prostituée': Ik doe het met iedereen: tijdschiften, kranten, boeken, galeries, billboards, televisie.

Maar alle drie vragen ze vooral te noteren dat het hun persoonlijke visie is. Het laatste wat ze willen, is anderen de wet voorschrijven. Natuurlijk is dat geen manier om een bedrijf te runnen, geeft Wylie toe. Maar als ik zakenman had willen worden had ik een ander beroep gekozen.

De Magnum-fotogafen dragen gemiddeld veertig procent van hun inkomsten af aan het agentschap. Dat is inderdaad veel zegt Peter Marlow, die enkele jaren voor foto-agentschap Sygma werkte voor hij in 1985 lid werd van Magnum. Maar Magnum maakt je global. Je krijgt opdrachten die je anders niet zou krijgen, door het archief stijgt je omzet met sprongen. Als kleine zelfstandige wordt je er alleen maar beter van.

Met de afdrachten worden ook de fotografen gesteund die minder verdienen. Zelf deed Marlow tot voor enkele jaren veel bedrijfsfotografie. Van de ene op de andere dag stopte hij er mee: Het wordt fantastisch betaald maar afgezien van een handvol foto's in een brochure die niemand ziet, blijft er niets van dat werk over. Ik wilde weer mijn eigen dingen gaan doen. Zijn bijdrage aan Magnum is sinds die beslissing danig geslonken, maar het bureau houdt hem financieel overeind. Op dit moment werkt hij aan een boek over Engeland aan de vooravond van de eenentwintigste eeuw. De opdrachten die hij wel aanneemt kiest hij uit met dat boek in zijn achterhoofd. Marlow: De bureauredacteuren hadden het er in het begin wel moeilijk mee maar ze hebben het geaccepteerd.

Eve Arnold

In de Zelda Cheatle Gallery in de sjieke wijk Mayfair hangen, in een ruimte niet veel groter dan een ruime huiskamer, dertig foto's. Prachtige, klassieke portretten, soms geposeerd, soms terloops gemaakt: John Huston en Marilyn Monroe op de set van de film The Misfits, Marlene Dietrich tijdens een platenopname, de jonge Sean Connery, de oogverblindende Isabella Rosselini. Gemiddelde prijs: 4.500 gulden. Maar het meest verrassende aan de tentoonstelling is dat het stuk voor stuk ongepubliceerde foto's zijn.

Ik ben een maniak als ik fotografeer, zegt Eve Arnold in haar met boeken en dozen vol foto's volgestopte appartement schuin tegenover de galerie. Als ze wilde zou ze de rest van haar leven ongepubliceerd werk kunnen exposeren grapt ze, slinks verwijzend naar haar leeftijd die ze al jaren angstvallig verborgen houdt in de overtuiging dat die potentiële opdrachtgevers maar af zal schrikken. Ze moet de tachtig gepasseerd zijn, maar zelfs in haar autobiografie In Retrospect (1996) rept ze er met geen woord over.

Eve Arnold is vice-president van Magnum en verantwoordelijk voor de Londense vestiging: ze controleert het kantoorpersoneel, bemiddelt in conflicten, bewaakt de belangen van de fotografen. Al vindt ze die functie het vermelden nauwelijks waard. Natuurlijk is er altijd wel wat. Alle fotografen zijn per definitie ontevreden over hun agentschap. Want zij maken toch perfecte foto's, of niet soms? Maar in hun hart houden ze van Magnum, zegt Arnold. Geen wonder. Het is de snoepwinkel van de fotografie.

Op vrijdag maakt Andy Greenacre de balans van de week op. Het grote nieuws was natuurlijk de dood van Pol Pot. Maar daarvan heeft Magnum geen foto's. Wel ligt er al een jaar een serie op de plank van Bruno Barbey over het verzamelen van forensisch bewijsmateriaal voor rechtszaken tegen oorlogsmisdadigers. Perfecte foto's voor een achtergrondverhaal, zegt Greenacre, maar hij heeft ze nog nergens kunnen slijten. Cambodja is uit, dat is het probleem. Misschien dat er door de dood van Pol Pot weer wat leven in komt.

Het werk van Chris Steele-Perkins die in Japan voetballende robots fotografeert, heeft hij kunnen verkopen aan het Duitse weekblad Stern. En Peter Marlow krijgt het druk: Jeffrey Archer volgen tijdens zijn campagne voor het burgemeesterschap van Londen, Liverpool-voetballer Steve McManaman fotograferen voor Sky Magazine, staatssecretaris van sociale zaken Harriet Harman voor het Sunday Times Magazine.

Greenacre: Als puntje bij paaltje komt verschilt het werk hier niet van dat bij enig ander agentschap. Je belt, je regelt, je kijkt naar foto's. Alleen heet dit agentschap Magnum. En dat is het grote verschil.

Magnum? Het is de eerlijkste club die hij kent, zegt Donovan Wylie. Maar de kans is groot dat ik door alle anderen nu een leugenaar wordt genoemd. [NRCH/CS, 8mei1998]