Marrie Bot geeft de dood een gezicht

[Over: Marrie Bot, Een laatste groet. Uitvaart- en rouwrituelen in multicultureel Nederland. Museum voor Volkenkunde, Rotterdam.]

Acht jaar lang fotografeerde Marrie Bot (1946) de dood in Nederland, of preciezer gezegd: de rituelen die zich rond de dood afspelen. Zo'n honderd begrafenissen en crematies bezocht ze, van protestanten, katholieken en joden, van moslims, hindoes, boeddhisten en niet-kerkelijken. Het resultaat van dit omvangrijke en voorbeeldloze project is tot het eind van het jaar te zien in het Volkenkundig Museum in Rotterdam. Daarnaast publiceerde Bot een door haarzelf uitgegeven boek, met 275 foto's twee keer zo omvangrijk als de tentoonstelling. Beide dragen dezelfde titel: Een laatste groet, uitvaart en rouwrituelen in multicultureel Nederland. Alle foto's zijn in zwartwit, want kleur leidt maar af van de inhoudelijke kanten van het beeld, vindt de fotografe.

De omgang met de dood mag je gerust een ongebruikelijk onderwerp noemen. De emoties die ermee gepaard gaan (waaronder uiteraard het in herinnering brengen van de eigen sterfelijkheid) worden als privé beschouwd en blijven derhalve veelal onzichtbaar. Het laten vervaardigen van een doodsportret, in de kinderjaren van de fotografie nog gemeengoed, is een inmiddels zo goed als uitgestorven gebruik. Begrafenissen worden, anders dan cruciale gebeurtenissen als geboorten en huwelijken, zelden gefotografeerd. Als het al gebeurt dan gaat het steevast om de een of andere beroemdheid en kleeft er aan de foto's in de eerste plaats iets van nieuws. Het werkelijke onderwerp, de alledaagse omgang met de dood, laten ze onaangeroerd.

Bots foto's daarentegen geven de dood een gezicht. Ze fotografeerde (met medewerking van de nabestaanden, die ze benaderde via uitvaartcentra en geestelijk leiders) het wassen en afleggen, het opbaren in huiskamer of rouwcentrum, de gang van zaken tijdens begrafenis of crematie, de ceremoniën die in sommige culturen plaatsvinden na afloop ervan. Ze laat zien hoe in de blankhouten kist waarin een joodse man begraven wordt, zand uit Israël wordt uitgestrooid; hoe de Chinezen hun doden wikkelen in een deken die hen warm moet houden op hun reis naar het hiernamaals; hoe het toegaat tijdens de Hollandse koffietafel na de teraardebestelling. Ook de persoonlijke, want niet door rituelen voorgeschreven toets die niet-kerkelijken zich kunnen permitteren, komt uitgebreid aan de orde; de muziek, persoonlijke attributen, de ballonnen, de afscheidsborrel in het café. En op de achtergrond zijn er de reacties van de nabestaanden; van de stilte en het ingehouden verdriet tot het expressieve rouwbeklag van bijvoorbeeld de Kaapverdianen en Surinaamse creolen.

Opzienbarend, zou je het project willen noemen, ware het niet dat dat woord te sensationeel klinkt voor de bescheiden en terughoudende wijze waarop Bot te werk is gegaan. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat die terughoudendheid is ingegeven door de gevoeligheid van het onderwerp. Dit aspect zal ongetwijfeld een rol hebben gespeeld, maar ook bij haar eerdere boeken over boetebedevaarten (Misere, 1984) en verstandelijk gehandicapten (Bezwaard bestaan, 1988) toonde Bot zich een respectvol fotografe die er in tegenstelling tot menig documentair collega moeilijk van te beschuldigen valt misbruik te maken van haar onderwerp.

Toch is er met haar foto's ook iets merkwaardigs aan de hand. Telkens weer geven ze je het gevoel dat je ze al eens eerder hebt gezien, ondanks de zekerheid dat dit, een enkele uitzondering daargelaten, absoluut niet het geval is. De oorzaak van die dubbelheid ligt in haar stijl van fotograferen die zeer direct en registrerend is. Bot hanteert haar camera als een kopieerapparaat: dat wat gezien is, wordt zonder noemenswaardige ingreep afgebeeld. Het is al een frivoliteit als ze via een spiegel de opengeslagen bijbel op een kist fotografeert. En dan nog is er een duidelijk voor de hand liggende reden, want naast die spiegel hangen twee porseleinen beeldjes van biddende kindjes. Die komen er via het handige omweggetje nu ook mooi op.

Daarmee wil niet gezegd zijn dat haar benadering mechanisch of eenvoudig is. Ze kiest momenten, details en standpunten, en daarin weerspiegelt zich haar persoonlijke visie. Maar haar keuzes hebben wel iets voor de hand liggends. En al springt ze zuinig om met clichés (de bejaarde vrouw die liefkozend haar hand over het gelaat van haar overleden echtgenoot laat gaan, kindertekeningen in de open kist, openlijke geweeklaag bij het graf), telkens weer ben je bij het zien van haar foto's geneigd instemmend te reageren: inderdaad ja, zo ziet de wereld er uit. Zo alledaags en zo gewoontjes.

Het is een teken van de grote documentaire zuiverheid van Bots foto's. Maar de afstandelijkheid die het met zich meebrengt maakt wel dat haar foto's nergens meeslepend worden. Zo emotioneel als de dood zich in het dagelijks leven voordoet, toont hij zich hier nergens. Laat staan zo angstaanjagend. Wat een geruststelling is - ook al is het maar een kleine. [NRCH, 26mrt1998]