Perfectionist met een tedere kant

[Over Andres Feininger Retrospectief, Kunsthal, Rotterdam]

Verrassend toch, de manier waarop fotografen naar hun eigen werk kunnen kijken. Andreas Feininger werd vermaard met zijn overzichtelijke grote-stadsopnames en gedetailleerde natuurfoto's maar aan de foto die hij aan het eind van zijn leven zelf als een van zijn meest geslaagde beschouwde zou je zo voorbijgaan. Die foto maakte hij in 1982 op Seventh Avenue in New York van een man die een massagesalon ingaat. Het is een voor Feiningers doen nogal terloops beeld; meestal stak hij zijn foto's met de grootst mogelijke zorg in elkaar, of het nu ging om het licht, het kader of de compositie. Maar zijn favoriete foto moet het vooral hebben van het contrast tussen de op de muur naast de ingang geschilderde vrouw en die wat haastige klant. De handen van het tweetal hebben een overeenkomstige houding en dat is een mooi detail, maar verder? Hoe lang je ook kijkt, uit de foto wil het antwoord niet duidelijk worden.

In het 220 zwartwit-foto's tellende oeuvre-overzicht dat Feininger (1906-1999) twee jaar voor zijn dood samenstelde en dat nu verdeeld over de Kunsthal en het ernaast gelegen Natuurmuseum te zien is in Rotterdam, hangen ook de foto's die hij al in de vroege jaren dertig maakte in het Gängeviertel, de Hamburgse hoerenbuurt. Dames of heren staan daar niet op, maar wel de natte kasseien die een body rub krijgen van het zwoele lantaarnlicht en veel openstaande ramen die melancholische vrolijkheid ademen. Het zijn foto's die opvallen: tekenend, sfeervol en gemaakt door iemand die het licht in zijn vingers had. Stuk voor stuk zou je ze hoger inschatten dan het kiekje van de Seventh Avenue.

Feininger, in Parijs geboren als zoon van de schilder Lyonel Feininger, behoort tot de klassieken uit de fotogeschiedenis. Zijn belangstelling voor de fotografie werd gewekt aan het Bauhaus in Weimar, waar hij werd opgeleid tot meubelmaker en architect. Hij werkte korte tijd voor Le Corbusier, tot hij in 1933 verhuisde naar Stockholm waar hij als architectuurfotograaf emplooi vond. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vluchtte hij naar New York, waar hij van 1942 tot 1963 zou werken voor het vermaarde tijdschrift LIFE.

Helderheid en eenvoud waren voor Feininger de fundamenten van een foto, al klinkt dat simpeler dan het in de praktijk was. De zuiverheid die hij nastreefde was een kwestie van hard werken, zowel in het zoeken naar de juiste motieven en standpunten als in de technische benadering. Zijn leven lang zou hij blijven experimenteren: met telelenzen bij het maken van zijn stadsgezichten; met grafische technieken als solarisatie (belichting tijdens het ontwikkelen van het negatief) en bas-reliëf (het gedeeltelijk over elkaar heen leggen van negatief en positief) in zijn naaktstudies; met macrolenzen voor zijn close-up-opnames van insecten, planten en schelpen.

De resultaten zijn nog altijd imponerend. Het van bedrijvigheid stomende New Jersey, de deinende mensenmenigte op Fifth Avenue tijdens de lunchpauze, de fragiele vleugels van een libelle, een vissersdorp aan de Poolse Oostzeekust, een rij arbeiders aan een draaibank - telkens is het resultaat loepzuiver.

Maar zoals bij wel meer LIFE-fotografen het geval was, gaat ook bij Feininger de perfectie hier en daar aan de haal met het eigenlijke onderwerp en resteert er weinig meer dan fraai maar kaal spierballenvertoon. Dan verworden zijn wolkenkrabbergevels, geabstraheerde naakten en bedauwde spinnenwebben tot lege hulzen.

Feininger was op zijn best wanneer hij, meer ondanks dan dankzij zijn technische kunnen, ruimte liet voor tederheid. Zoals in die vroege foto's van het Gängeviertel, van de St. Paulikerk badend in een zee van hemels tegenlicht of de kleumende watertorens op de daken van Chelsea tijdens een sneeuwstorm. Zijn bekendste foto dateert overigens niet uit die periode. Want dat is nog altijd het portret dat hij in 1951 maakte van zijn jonge collega Dennis Stock. De fotojournalist heet die foto: een zwart silhouet waarin enkel de camera-met-opsteekzoeker als een dubbel kunstoog is uitgelicht. Zo bekend is deze foto zelfs dat hij bij Feiningers dood in februari van dit jaar bij menige necrologie als zelfportret werd afgedrukt. [NRCH, 1jun1999]