Het weer de baas

Ik hou wel van het weer. Maar ik geef grif toe: mijn liefde is een vorm van gemakzucht. Omdat het een onbeantwoorde liefde is. Het weer is tenslotte het weer. Je doet er niks aan en je verandert er niks aan. Het weer haten helpt niet. Klagen over het weer al evenmin. Dan kun je er maar beter van houden. Ben je gelijk van een hoop tijdrovend geklets verlost.
Het weer nemen zoals het is, dat is het gemakkelijkste. ’s Ochtends de gordijnen open schuiven en zeggen: Goedemorgen weer, fijn dat je er nog bent.  De rest laat me koud. Als het regent dan regent het. Schijnt de zon dan schijnt de zon. Waait het dan waait het. Sneeuw? Ook goed. Klaar.
Zelden of nooit lees ik een weersvoorspelling. Ik neem genoegen met de grote lijnen die zich aftekenen zodra de gordijnen open zijn. En ja, dan wil het wel eens gebeuren dat ik zonder paraplu sta als het regent of ineens een veel te warme jas aan heb. Ik heb er geen moeite mee.
De conferences ieder uur op de radio, de met foto’s geïllustreerde en reclameblokken versneden theatershows die aan de journaals worden vastgeplakt - ze zijn me een gruwel. Zuid Spanje, het oosten van Turkije, de complete Balkan, de Russische toendra - allemaal passeren ze de revue maar tot enige bruikbare kennis of inzicht leidt het niet. En rond de tijd dat de weermannen en -vrouwen weer een beetje in de  buurt zijn aangeland dan zijn ze mijn toch al magere aandacht volstrekt kwijt. Vraag me na het goedenavond van de nieuwslezer welk weer ons morgen boven het hoofd hangt en mijn antwoord zal luiden: wel goed.

Maar ik heb makkelijk praten. Ik zit in mijn bovenkamer en schrijf stukjes. Schijnt de zon te fel op mijn toetsenbord? Gordijnen dicht. Te donker? Licht aan. Te koud? Verwarming.
Zoiets geldt niet voor iedereen. Ik weet het. Neem stratenmakers en akkerbouwers en gevelschilders. Die hebben het weer nodig. Net als fotografen die aan de slag gaan in de wereld van de stratenmakers, de akkerbouwers en de gevelschilders.

Hebben fotografen allemaal het liefst heldere zonnetjes en blauwe luchten? Nee, niets is minder waar. Felle zon maakt alles plat. Blauwe luchten overschreeuwen de boel. Zeker, er zonnige fotografen genoeg. Maar hun foto’s zijn altijd hetzelfde. Net ansichtkaartjes. Gele koolzaadvelden in Groningen, Friese meren met frisse zeilen, wollige schapen in Drentse heidevelden. Kijk, daar heb je ze weer in de theatershows van de meneren en mevrouwen van het televisieweer.

Nee, dan de foto’s van Stephan Vanfleteren. Hij is een Belg en heeft naam gemaakt met zijn portretten. Maar hij maakt ook veel foto’s in de wereld dus van de stratenmakers, akkerbouwers en gevelschilders. Landschapsfoto’s zullen we ze dus maar noemen. Maar eigenlijk zijn ze meer dan dat. Want zijn foto’s gaan nooit alleen over wat er op staat. Het zijn geen kopietjes van maar verhaaltjes over de wereld. Die verhaaltjes zijn steevast een beetje gruizig. Dat komt omdat hij altijd op zoek is naar wat op het punt staat vermorzeld te worden door de altoos voortmalende raderen van de vooruitgang.
Afgelopen winter en voorjaar reisde deze Vanfleteren regelmatig door Friesland, in gezamenlijke opdracht van het Fries Museum en de Leeuwarder Courant.
Woonachtig in Vilvoorde, bij Brussel dus gauw een 300 kilometer van zijn jachtterrein, keek en luisterde hij regelmatig naar de weersvoorspellingen. Hij heeft het liefst kaal weer en zuinig licht. Dan zijn de mensen en de dingen een beetje in zichzelf gekeerd, en dat komt hem precies goed uit.
Hij ontdekte dat het voorspelde weer vaak al weg was als hij eenmaal ter plekke arriveerde. Of dat het ergens een onverwachte afslag had genomen of zelfs helemaal verdwaald was geraakt.
Hij vond Friesland vooral vlakke, recht, strak. Niet voor niets zou de expositie waaraan hij werkte uiteindelijk Flakkelân gaan heten, een woord dat niet bestaat maar heel veel zegt. Soms dacht hij zo weinig te zien dat hij zich wanhopig afvroeg of er überhaupt iets te fotograferen viel.

Op een avond hoorde hij zeggen dat het morgenvroeg mistig zou kunnen zijn. Voor zonsopgang was hij al op pad. Hij zag te dikke mist en te dunne mist en vooral veel mist op plekken  waar hij niks te zoeken had.
En hij zag mist boven een slootje bij Oldelamer. Dat slootje had hij al eerder gezien en toen was het maar gewoon een slootje. Nu, in de mist, was het een ineens een eeuwig slootje. Een slootje van bijna niets. Zo moest het: een foto waar alle tijd vanaf gevijld lijkt te zijn.
In de verte tekent zich voor wie goed kijkt nog een rijtje bomen af en staat daar niet ook een boerderijtje tussen?
Het is een foto van een fotograaf die het weer de baas is.

Stephan Vanfleteren is behalve een scherp kijker en bedachtzaam prater overigens ook een joyeuze man. Hij mag graag op een zonnig terras een pint drinken. Van dat weer houdt hij erg. Hij kan het alleen niet gebruiken. Omdat dan het weer de baas is.

-----

Het weer de baas verscheen op papier in het tijdschrift Kijk op het Noorden [september 2010].