Dansvloer voor de ogen

[Over: Dansende Ogen, Catrien Ariëns en foto's uit het Spaarnestad Fotoarchief. In: Spaarnestad Fotoarchief, Haarlem]

De collectie van het Spaarnestad Fotoarchief in Haarlem bevat ruim 3 miljoen foto's, de meeste uit de jaren twintig tot en met zeventig van de vorige eeuw. Het zijn vooral gebruiksfoto's van het alledaagse leven, inclusief de calamiteiten die ooit nieuws waren. Desalniettemin bevinden zich in dit archief meer meesterwerkjes dan in menige museale collectie, zoals weer blijkt uit Dansende Ogen, een door fotografe Catrien Ariëns samengestelde tentoonstelling waarvoor zij een dertigtal eigen foto's combineerde met ruim negentig die ze vond in de kasten van het archief.

Catrien Ariëns (1944) heeft de afgelopen twee decennia als documentair fotograaf een groot oeuvre opgebouwd. De foto's die ze maakt zijn meestal rustig en evenwichtig - eigenschappen die ook de presentatie in de mooie, besloten expositieruimte van het Spaarnestadarchief kenmerken en waarin ze haar eigen foto's op associatieve wijze verbond met het historische werk.

De tentoonstelling is opgebouwd rond een aantal onderwerpen; strandleven, mensen op straat en aan tafels, dansen, verliefdheid. Die onderwerpen geven al aan dat het gaat om foto's die draaien om wat zich zoal tussen mensen kan afspelen aan blikken, gebaren en gedrag. Spectaculair is het nergens - of het zou de opwinding moeten zijn die zich laat afleiden uit de verstrengeling van twee tieners op Curaçao (een foto van Ariëns) of het baltsgedrag van twee `Lindy Hop'-dansers (uit 1937 en ooit gepubliceerd in Het Leven).

Catrien Ariëns legde geen strenge regels op aan de afwisseling van haar eigen en het historische werk, maar strooide ze losjes door elkaar. Soms is er sprake van vergelijkbare onderwerpen of plekken, soms van een zekere overeenkomst in opbouw van het beeld. De foto die ze in 1996 op Curaçao maakte van een jongen in een doodskist combineerde ze met de foto die Josef Koudelka midden jaren zestig maakte van een zigeunerbegrafenis en een vertederend post-mortemportret van een jong kind, in de jaren twintig in Kloosterburen gefotografeerd door de fietsenmaker en fotograaf Jacob Molenhuis.

Maar veel vaker is de confrontatie minder direct en verstoppen de nieuwe foto's zich een beetje tussen de historische. In formaat, manier van afdrukken noch benadering onderscheiden ze zich - en dat geldt zelfs voor het kleurenwerk waarvan het voorkomen eveneens zeer bescheiden is.

Dit zegt veel over Ariëns' stijl van fotograferen die terughoudend en onnadrukkelijk is. De onderwerpen van haar foto's zijn niet zelden minimaal - het bouwen van een zandkasteel, een heer in een herenkamer - en telkens is het alsof ze de tijd rustig zijn gang heeft willen laten gaan. Het geeft haar foto's een bijna willekeurig karakter. Maar die schijn bedriegt want haar momenten zijn met zorg gekozen - je ziet de georganiseerde chaos van energieke vaders en joelende kinderen, de strengheid die hoort bij het aanleren van tafelmanieren. Eenmaal gefotografeerd behouden de momenten iets van hun oorspronkelijke kalmte; ze dringen zich niet op maar laten zich in alle rust en openheid bekijken.

Hoewel Ariëns foto's onverhuld hedendaags zijn, geeft hun openheid ze iets tijdloos, waardoor ze zich moeiteloos laten voegen in het historische werk zoals het verleidelijke portret dat Ed van der Elsken in 1965 maakte van Vali Meyers (de hoofdpersoon in zijn recent heruitgegeven fotoroman Een liefdesgeschiedenis in Saint Germain des Prés) of de onbekende Française die zich, kanten handschoentjes en al, voor het verliefde oog van Robert Capa om een deurpost vlijt.

Of de foto's van de heer en mevrouw Anoniem (al dan niet verstopt achter de naam van een reeds lang opgeheven fotoagentschap of tijdschrift) wier werk in het Spaarnestad Fotoarchief ruim vertegenwoordigd is. Zij fotografeerden rond 1920 twee vrouwen in badpak, zittend bij een mobiel kleedhok in de branding en vrolijk converserend met een mannelijke badgast die zichtbaar twijfelt tussen kleumen en flirten. Op een maandagochtend tien jaar later zagen ze een man hard achter een wegrijdende tram aanrennen, ze fotografeerden een wandelend echtpaar op een plein in een lage namiddagzon en de duizenden hoedjes bij de uitgang van het Amsterdamse Olympisch Stadion na afloop van de voetbalwedstrijd Holland-België.

Het zijn foto's van niks eigenlijk - kleine anekdotes, triviale flarden geschiedenis, randgebeurtenissen. Maar juist die onbeduidendheid, gecombineerd met hun terloopse en vaak wat onhandige karakter, geeft ze een aantrekkelijkheid die in veel moderne fotografie met z'n stijltjes en maniërismen ver te zoeken is. Wat Ariëns zowel in haar eigen werk als in haar keuze uit het archief laat zien is, dat foto's ook zonder die dwingelandij een dansvloer voor de ogen kunnen zijn. [NRCH, 4mei2000, foto: Jacob Molenhuis (1894-1987)]