Dayanita Singh

[Over: Dayanita Singh. Huis Marseiile, Amsterdam. In: NRCH, 7okt2010]

Dayanita Singh werd in 2008 onderscheiden door het Prins Clausfonds voor haar bijdrage aan de fotografie in haar geboorteland India, maar exposeren deed ze nog niet in Nederland. Dat gebeurt nu pas, in Huis Marseille in Amsterdam, dat verdeeld over vijf zalen, een tuinhuis en een gangetje een keuze toont uit Singhs werk van de afgelopen twintig jaar. Acht series en projecten omvat het geheel, al met al zo'n honderdvijftig foto's, de meeste in klassiek zwart-wit, de meest recente in kleur.

Hoewel verzorgd en overzichtelijk, laat het geheel een wat wisselende indruk achter. De wens om de eerste kennismaking een representatief karakter te geven, brengt onvermijdelijk met zich mee dat ouder, nog minder uitgekristalliseerd werk relatief wat te veel aandacht kan krijgen. Hoewel op zichzelf allerminst bezwaarlijk, pakt zoiets zelden gunstig uit bij een fotograaf die, zoals Singh, pas gaandeweg haar eigen visuele vorm heeft gevonden.

Singh (1961) studeerde grafisch ontwerp in India en fotojournalistiek aan het International Center of Photography in New York. Na terugkeer eind jaren tachtig begon ze in de fotojournalistiek. Maar de journalistieke clichés van ramp en plaag begonnen haar al gauw tegen te staan, en ze verruilde het achtervolgen van feitelijkheden voor een meer poëtische, esthetische benadering. Ze wilde op zoek naar 'een ander India, zei ze ooit in een interview.

Hoewel dat journalistieke begin in Huis Marseille buiten beschouwing blijft, zijn de sporen ervan vooral in het 'oudere' werk nog herkenbaar. Haar series over de eunuch Mona (vanaf 1989, in boekvorm voltooid in 2001) en over meisjes in een religieuze leefgemeenschap in Benares (1999) willen zich maar moeizaam loszingen van hun onderwerp. Het zijn foto's van gebeurtenisjes die klein blijven, al vormt die van een meisje dat al springend probeert uit te kijken over een balustrade langs de Ganges een (letterlijk) lichtvoetige uitzondering door de open symboliek van het beeld.

Pas met Go Away Closer (2007) lijkt Singh de journalistieke aanpak van zich af te schudden en visueel wat losser en associatiever te werk te gaan. De serie bestaat uit onbestemde stillevens en straattaferelen: een meisje op bed, twee linnen jasjes in een etalage, een majestueuze keukenkraan boven een gootsteentje. Triviale observaties zijn het, maar ze bieden aangenaam veel ruimte voor interpretatie.

Sinds Go Away Closer is Singh ook in kleur gaan werken. De suggestieve mogelijkheden ervan geven een nieuwe wending aan haar foto's, vooral in Dream Villa, het meest recente onderdeel van de expositie. Voor deze serie fotografeerde Singhs nachts, vrijwel uitsluitend gebruikmakend van kamerlicht of straatlantaarn. Een met vliegengaas afgedekte boekenkast in de hoek van een kamer; het grillige waterpatroon in de goot van een steegje - met hun rode, gele en blauwgroene tinten houden ze het ongrijpbare midden tussen sprookjesachtig en sinister. Ze vormen de overtuigendste bijdrage aan de expositie. Niet alleen omdat ze een ander India laten zien, maar ook omdat ze dat India anders laten zien: niet langer clichématig maar juist verrassend.