Eenmaal, andermaal en het mysterie van bieder nummer 730

[In: NRCH, 26mei2000] Het Amsterdamse veilinghuis Glerum organiseert, in navolging van stadsgenoot Sotheby's, een fotoveiling. ,,We willen er een traditie van maken'', zegt directeur Jan Pieter Glerum.

In navolging van Sotheby's Amsterdam organiseert ook het veilinghuis Glerum deze zomer een fotografieveiling. De veiling (4/7) in de Amsterdamse vestiging, is mede-georganiseerd door fotograaf, fotoverzamelaar en -handelaar Willem Diepraam .

Glerum organiseerde in 1983 al een fotografieveiling. ,,Maar toen was de tijd in Nederland nog niet rijp'', aldus Jan Pieter Glerum, oprichter en directeur van het veilinghuis. Nadat Sotheby's eerder dit jaar bekend had gemaakt een fotoveiling te houden, besloot ook Glerum de draad weer op te pakken. Glerum: ,,We willen er nu een traditie van maken''.

Op de veiling worden 170 foto's aangeboden. Anders dan Sotheby's dat zich vooral richt op na-oorlogse fotografie, varieert het aanbod bij Glerum van vroege 19de-eeuwse tot hedendaagse fotografie. Een bewuste keuze, aldus Glerum. ,,Als je een terrein betreedt dat nog niet zo vanzelfsprekend is, is het zinvol om het brede scala van het medium te presenteren. Daarmee leer je het publiek verschillen te zien en te waarderen.''

Onder de aangeboden foto's van zowel Nederlandse als buitenlandse fotografen bevindt zich werk van onder anderen Eva Besnyö, Maria Austria, Aart Klein, Johan van der Keuken, Alfred Stieglitz, Brassaï, de onlangs overleden Edouard Boubat en Amerikaanse documentaire fotografen als Dorothea Lange en Marion Post-Wolcott. In de hedendaagse sectie zitten foto's van uiteenlopende mensen als de reportagefotograaf Kadir van Lohuizen en de door zijn dodenportretten en erotische fantasieën bekend geworden Amerikaan Andres Serrano.

Het werk is afkomstig uit particuliere collecties en van fotografen zelf die door het veilinghuis werden benaderd. `Internationale veilingtoppers' zitten er niet bij, zegt Glerum. ,,De prijzen die je dan moet vragen zijn in Nederland nog niet haalbaar.'' Ruim negentig procent van het aanbod moet tussen de 600 en de 2.500 gulden opbrengen. ,,Dat zijn prijzen die een verzamelaar ook wil betalen voor een in grote oplage vervaardigde zeefdruk van Appel, Corneille of Heyboer.''

NASCHRIFT [NRCH, 4jul2000]
 
Gisteravond vond in Amsterdam de eerste fotografieveiling van veilinghuis Glerum plaats. Het resultaat was teleurstellend, zeker wat betreft het werk van buitenlandse fotografen.

Menig bezoeker fronste de wenkbrauwen, na afloop van Glerums eerste fotografieveiling sinds ruim vijftien jaar. Veilingmeester Jan Pieter Glerum hamerde geregeld foto's af voor prijzen ver onder het in de catalogus vermelde minimum, daarbij verwijzend naar onduidelijk in de microfoon gemompelde biednummers. En waar in de zaal bevond zich nu eigenlijk bieder nummer 730, de mazzelkont die keer op keer foto's wist binnen te slepen voor overduidelijk lage bedragen? Waren er hier geen klassieke veilingspelletjes gespeeld, bedoeld om de resultaten een wat draaglijker aanzicht te geven? Tenslotte wil het gerucht, mede gevoed door de fotografieveiling van Sotheby's drie weken geleden, dat de fotografie zich in navolging van het buitenland ook in Nederland in een koopkrachtige belangstelling mag verheugen en daaraan wil een veilingmeester geen afbreuk doen.

Ondanks de onduidelijkheden leert een eerste optelsom dat Glerums fotoveiling teleurstellend is verlopen. De opbrengst bedraagt ruim 240.000 gulden, ruim beneden de laagste uit de catalogus te destilleren geraamde opbrengst van 268.000 gulden. Opvallend, want het 170 lotnummers tellende aanbod was van hoge kwaliteit. Er was 19de-eeuwse fotografie van Nadar, Felix Teynard, P.H. Emerson en het duo Woodbury & Page, een handvol fotografen van de Farm Security Adminstration en werk van rond het baanbrekende tijdschrift Camerawork verenigde kunstenaars als Alfred Stieglitz, George Seeley en Clarence White.

Glerums aanbod was relatief laag geprijsd. De vraagprijs van de goedkoopste foto's schommelde rond de 400 gulden. Voor dat bedrag waren zowel een foto van de Mexicaanse Graciela Iturbide en de Engelsman Tony Ray Jones te verwerven, als werk van Nederlandse fotografen als Leo Erken en Kadir van Lohuizen. Alleen de Iturbide en een van de twee aangeboden foto's van Van Lohuizen werden voor meer dan die lage raming verkocht.

Wellicht heeft Glerums fotoveiling geleden onder het gebrek aan internationale belangstelling. Zo was het opvallend dat op het ingebrachte werk van Nederlandse fotografen (pakweg een derde van het aanbod) geanimeerd werd geboden, met als uitschieter de 13.000 gulden die door een telefonische bieder werd betaald voor een foto van het hoofdstation van Berlijn, in 1930 gemaakt door Eva Besnyö. Ook de foto's van Johan van der Keuken en Ad Windig deden het goed, al bleef een in 1930 door Piet Zwart gemaakte close up van een boomstronk weer onverkocht.

Veel minder belangstelling was er voor het werk van de buitenlandse fotografen, veelal wat hoger geprijsd en daarmee zwaar drukkend op het uiteindelijke veilingresultaat. Een naakt van de vermaarde Mexicaanse fotograaf Manuel Alvarez Bravo werd weliswaar verkocht voor 8800 gulden en Joel Peter Witkins portret van `Chauna, the beautiful man' voor 3200 gulden, een vrolijke enscenering van de Amerikaan Les Krims bleef onverkocht. Evenals de foto van een Egyptisch beeld van de 19de-eeuwse fotograaf Felix Teynard, een fotogravure van Alfred Stieglitz, een portret van een indiaanse vrouw van Edward Curtis en een opname van ijskristallen van Brett Weston.

Minder dan de verkochte foto's zijn het dan ook de onverkochte foto's die te denken geven over de aard van de Nederlandse belangstelling voor fotografie. Die belangstelling lijkt zich afgaande op Glerums veiling los van de kwaliteit vooral te richten op bewezen werk van eigen bodem. Glerums besluit om de fotoveilingen vooralsnog regelmatig te laten plaatsvinden, is daarom toe te juichen. Al laten de resultaten het ergste vrezen voor het op 28 november van dit jaar geplande vervolg.