En wat te denken van het Armageddon-tryptiek?

[Over: Fred Holland Day. Fotograaf van het symbolisme. Van Gogh Museum, Amsterdam. In: NRCH 28apr2001]

Honderd jaar geleden werd het werk van Fred Holland Day (1864-1933) samen met dat van Alfred Stieglitz beschouwd als het beste dat de fotokunst te bieden had. Maar terwijl Stieglitz inmiddels geldt als de grote wegbereider van het modernisme van jaren twintig van de vorige eeuw, is Holland Day nagenoeg in de vergetelheid geraakt.

Helemaal onbegrijpelijk is dat niet. Waar Stieglitz (1864-1946) rond 1916 het omfloerste, op de schilderkunst geënte picturalisme achter zich liet en op zoek ging naar een eigen fotografische beeldtaal, hing Holland Day zijn camera aan de wilgen. Met zijn voornamelijk uit portretten bestaande oeuvre bleef hij daardoor bij uitstek een vertegenwoordiger van de laat-19de eeuwse kunstfotografie. Holland Day liet zich inspireren door de poëzie van Keats en William Morris, de tekeningen van Aubrey Beardsley en het dandyisme van Oscar Wilde. Zijn foto's zijn doordrenkt van esoterische en religieuze symboliek, in een stijl gekenmerkt door theatrale poses en omfloerste schaduwen.

Ouderwets zou je Holland Days werk bijna willen noemen, oog in oog met de ruim 100 foto's in het eerste postume retrospectief van zijn werk in het Van Gogh Museum. Die indruk wordt versterkt door de aankleding van de tentoonstelling; zalen met donkere wanden waarin de foto's spaarzaam worden verlicht. Het resultaat is een beladen sfeer die voor fotografie weinig gebruikelijk is maar wonderwel past bij het karakter van dit werk.

Toch lijkt in deze foto's het werk van menig hedendaags fotograaf zich al aan te kondigen; het homo-erotische werk van Robert Mapplethorpe in het zwoele portret uit 1896 van Hypnos, god van de slaap, ruikend aan een papaver, of in de vele foto's van met gewaden en nep-kroontjes behangen zwarte mannen; de controversiële Christus-beelden van Andres Serrano in de vele foto's die Holland Day, veelal met zichzelf in de hoofdrol, maakte van kruisigingstaferelen. En in 1897 door hem gefotografeerde vlasblonde meisje dat dromerig in een stoel hangt, zijn de onbestemde meisjesfoto's van de Nederlandse Hellen van Meene te herkennen.

Er is weinig voor nodig om je de fotograaf van toen voor te stellen als onderwerp van een relletje van nu. Zijn foto's van blote jongens en meisjes poserend als God van de Storm of Verloren Zoon zouden, waren ze vandaag gemaakt, vast en zeker op warme belangstelling van zedenmeesters en -politie kunnen rekenen. En wat te denken van het Armageddon-tryptiek waarin hij rond 1900 de strijd verbeeldde tussen goed en kwaad aan het einde der tijden? In het middenpaneel presideert een strenge vorst, waarvoor Holland Day een zwarte man model liet staan.

Niet alleen biedt deze tentoonstelling, waarvoor grotendeels werd geput uit de collecties van het Amerikaanse Library of Congress en de Britse Royal Photographic Society, een helder overzicht van Holland Days oeuvre; terloops wordt ook het werk van enkele fotograferende tijdgenoten geïntroduceerd, zoals Edward Steichen, Frederick Evans en Clarence White. Van Steichen bijvoorbeeld is een verstild portret te zien dat hij maakte van Evans, kijkend naar een aan de muur hangende foto van Holland Day.

De tentoonstelling vertoont een cesuur rond 1904. In dat jaar brandde Holland Days studio af en gingen ruim 2000 negatieven verloren. Het is de reden dat er van zijn oudste werk nauwelijks iets bewaard is gebleven; de vroegste foto op de expositie dateert van 1895. De suggestie wordt gewekt dat de brand ook een breuk in het werk veroorzaakte, maar dat maakt de tentoonstelling niet waar.

Het portret van Jezus dat Holland Day in 1905 maakte, vertoont meer overeenkomsten dan verschillen met de eerdere ensceneringen van kruisigingstaferelen of zijn uit 1900 stammende Rembrandteske portret van een knielende monnik. Hetzelfde geldt voor de foto's waarin hij experimenteerde met bewegingsonscherpte, zoals het hartveroverend levendige portret van de actrice Cora Brown Potter (1897) en de portretten die hij maakte van leerlingen van het Hampton Institute, een van de eerste zwarte scholen in Amerika (1905). Bemiddeld als hij was, kocht hij in 1909 een landgoed waar stadskinderen konden genieten van kunst, literatuur en buitenlucht - en al doende poseren voor zijn foto's die onveranderlijk werden getekend door een mengeling van erotische extase en religieuze pathetiek.

Mede vanwege gezondheidsproblemen verloor Holland Day gaandeweg zijn belangstelling voor de fotografie. Een van de laatste foto's op de tentoonstelling is die van een jong meisje dat met gespreide armen naakt over de flagstones in een tuin huppelt. `Op de drempel van het leven', kreeg de foto als titel mee. Zo opgelegd is de symboliek dat je er lacherig van wordt. Tot je je realiseert dat de moderne versies in iedere ansichtkaartenwinkel te vinden zijn.