Hedendaags graag, en jong

[Over: Fotografie uit de KPN Collectie en De Rijksmuseum Foto Gids. Huis Marseille, Amsterdam. NRCH 3feb2001]

Anders dan in Amerika, Frankrijk en Duitsland is in Nederland het aanleggen van fotocollecties door bedrijven nooit erg in zwang geweest. Maar dankzij de statusverhoging als gevolg van de vooral in het buitenland stijgende veilingprijzen, lijkt hierin verandering te komen. Uitzendbureau Randstad verzamelt al enige tijd Nederlandse fotografie rond het thema werk, en ook de Rotterdamse grootindustrieel Van Caldenborg ruimt in zijn Caldic-kunstcollectie veel plaats in voor fotografie.

Inmiddels heeft ook KPN de fotografie ontdekt. De afgelopen vijf jaar zijn door de afdeling Kunst & Vormgeving ruim 180 foto's en videowerken toegevoegd aan de beeldende kunstcollectie waaraan het concern al sinds de jaren zestig werkt. In Huis Marseille, het centrum voor fotografie aan de Amsterdamse Keizersgracht, geeft KPN nu voor het eerst een kijkje in deze fotocollectie die gewoonlijk is verspreid over de vestigingen in binnen- en buitenland en dus alleen te zien is door personeel en toevallige bezoekers.
Evenals in de beeldende kunstcollectie ligt ook in de KPN-fotocollectie de nadruk op hedendaags werk van vooral jonge kunstenaars. Daarbinnen gaat de voorkeur uit naar het portret en naar werk dat qua vorm en beeldtaal wortelt in de beeldende kunst. Journalistieke en documentaire fotografie zijn in de minderheid evenals bijvoorbeeld landschap en architectuur.

Het accent ligt, zeker in de in Huis Marseille gepresenteerde selectie op gevestigde namen: Nederlandse coryfeeën als Rineke Dijkstra, Liza May Post en Inez van Lamsweerde, en buitenlanders als Thomas Struth, Andreas Gursky, Sarah Jones en Jean-Marc Bustamante. Zij doen het al enkele jaren goed in het galerie- en museumcircuit en de nu gepresenteerde foto's zijn, al dan niet in varianten, veelvuldig te zien (geweest) in willekeurig welke solo- of overzichtstentoonstelling van hedendaagse fotografie. Met de aankopen toont KPN zich dan ook eerder een volgzame dan een vooruitziende collectioneur. Hoewel dit op zichzelf weinig afdoet aan de collectie, is het wel een beperking: op nieuw of verrassend valt KPN in Huis Marseille niet te betrappen.
Zoals in veel hedendaagse fotografie zijn ook hier de kleuren fel, de uitvoering haarscherp en de formaten vrijwel zonder uitzondering groot. Die uiterlijke kenmerken zullen vast niet doorslaggevend geweest bij de aankopen, maar ze geven ze de presentatie een onmiskenbaar decoratief kantje. Een door Gerald van der Kaap uit negatieven samengestelde foto van een wolkenlucht, disproportioneel uitvergrote `pasfoto's' van Thomas Ruff, een uit bordkartonnen onderdelen opgebouwd kantoorstilleven van Thomas Demand - ze passen allemaal in kantoorkamers, gangen en kantines.

Wat ook opvalt is het bedachte karakter van veel modern fotowerk. Of het nu gaat om de portretten van Rineke Dijkstra, de landschappen van Thomas Struth of de uit bordkartonnen onderdelen opgebouwde kantoorstillevens van Thomas Demand, de werkelijkheid is steevast strak gearrangeerd en van iedere toevalligheid of ongerechtigheid ontdaan. Mensen en dingen staan daar waar ze moeten staan en doen dat in het juiste licht. De moderne fotograaf houdt onmiskenbaar van orde en netheid.
Een van de weinige uitzonderingen is de Engelsman Richard Billingham, niet toevallig ook een van de weinige documentair-fotografen in de collectie. Hij maakte enkele jaren geleden een serie over zijn door drank en armoede geteisterde ouderlijk huis, waaruit KPN vijf foto's kocht. Onrustige beelden van kribbige honden op een verfomfaaide bank of een handvol snuisterijen in een haveloze vensterbank. Een groter contrast met de voorzichtige en soms steriele afstandelijkheid van menig collega is nauwelijks denkbaar.

Al zal het ongetwijfeld ook te maken hebben met de gebezigde formaten. Hoe groter de foto, hoe groter de afstand tenslotte. Zoals ook mag blijken uit de door Huis Marseille in het souterrain gepresenteerde foto's uit de historische collectie van het Rijksmuseum in Amsterdam.
Die foto's - veertig in totaal, de vroegste uit 1842, de recentste uit de foto-opdrachten die het museum nog jaarlijks verstrekt - werden geselecteerd op uitnodiging van het literaire tijdschrift De Gids voor een themanummer over fotografie waarvoor auteurs van diverse pluimage werd gevraagd een bijdrage te schrijven over een foto naar keuze.
Op de tentoonstelling moeten de foto's het zonder die verhalen doen, maar moeite kost ze dat niet. Op hun `ouderwetse' kleine formaat, zelden groter is dan een A4-tje, dwingen ze je naderbij te komen en je te verdiepen.

Al doende verlustig je je aan de dankzij de wijde en ongedwongen blik als vanzelf meegeleverde details: de mist of de plooien in de jurken op een laat negentiende-eeuws straattafereel van schilder/fotograaf G.H. Breitner, een elegant op een hakblok rustend slagersmes in de jaren twintig van de vorige eeuw, de wapperende populieren in een tien jaar geleden door André-Pierre Lamoth gefotografeerd polderlandschap. Het zijn foto's die, hoe uitgekiend ze soms ook mogen zijn, vol zitten met ondoordachte details die hen een warme eigenheid geeft die het werk uit de KPN-collectie juist opvallend mist. [Foto: Charles Jones, Stilleven met preien, ca 1895-1910, collectie Rijksmuseum]