Hoeder van de foto

[Over: Loek van der Molen (1945-2001). NRCH 23jan2001]

,,Ik kan nu wel heel naïef van alles roepen maar daar schiet niemand iets mee op. Tussen droom en daad staat tenslotte haalbaarheid.'' Die uitspraak, gedaan tijdens een van zijn eerste interviews als directeur van het Nederlands Foto Instituut (NFI) in Rotterdam, was tekenend voor Loek van der Molen. Van der Molen, die afgelopen zaterdag op 55-jarige leeftijd overleed in zijn woonplaats Renkum, kon dromen koesteren maar handelde bescheiden en pragmatisch.

Het gaf zijn optreden vaak iets behoedzaams, of het nu ging over de positie van fotografie in musea en kunstonderwijs of over de oprichting van een Nederlands fotomuseum. Dat behoedzame gold ook zijn taalgebruik waarin overleg, draagvlak en compromis vaak voorkwamen. Het verraadde de ambtelijke paden die hij had bewandeld, eerst als medewerker bij de culturele raad van de provincie Noord-Holland, later als hoofd van de sector kunst en cultuur van de provincie Gelderland.

Bij zijn aantreden als directeur van het NFI in december 1996 was Van der Molen voor de Nederlandse fotowereld een vrijwel onbeschreven blad. Voor hemzelf was de functie echter een terugkeer naar wat hij ooit zijn `eerste liefde' noemde: de fotografie. In dat vak volgde hij een opleiding aan de academie St. Joost in Breda. Niet overtuigd van zijn kwaliteiten als fotograaf koos hij na afronding van zijn studie echter voor een bestuurlijke loopbaan. Toch liet de fotografie hem niet los. Als cultuurambtenaar initieerde hij zowel in Noord-Holland als in Gelderland een provinciaal foto-opdrachtenbeleid.

De neutrale en onbesproken bestuurder Van der Molen was de aangewezen persoon om het sinds de opening in 1994 aan kritiek onderhevige NFI in rustiger vaarwater te brengen. Hij liet de expositieruimte verbouwen, bracht variatie aan in het tentoonstellingsaanbod en blies de Rotterdamse fotobiënnale nieuw leven in.

Veel van zijn voornemens werden echter doorkruist door het beschikbaar komen van het Wertheimer-legaat in oktober 1997. Dit legaat, bestemd voor de oprichting van een fotografiemuseum, zorgde voor veel onrust in de Nederlandse fotografiewereld en maakte ook dat het NFI opnieuw onder vuur kwam te liggen.

Naar zijn mening moest het legaat gebruikt worden voor de oprichting van Las Palmas, een nieuw instituut (vernoemd naar het beoogde onderkomen, een voormalig pakhuis op de Rotterdamse Kop van Zuid) waarin verschillende visuele disciplines konden worden samengevoegd. Van der Molen was zich er van bewust dat de opzet van een dergelijke instelling een zaak van voorzichtig manoeuvreren zou zijn in het door lokale belangenstrijd en gebrek aan financiën geplaagde Nederlandse fotowereldje. Maar die opgave was hem op het lijf geschreven. Het is dan ook zonder meer tragisch dat hij de opening van Las Palmas niet meer kan meemaken.

Kort voor hij wegens ziekte in april vorig jaar al terugtrad als directeur rondde hij voor de fotografiebiënnale van Rotterdam (2000) nog wel een reeds lang gekoesterd project af: een tentoonstelling van foto's die in de jaren tachtig waren verschenen in het tijdschrift Plaatwerk. Door de omstandigheden was het resultaat niet wat hem ooit voor ogen had gestaan. Maar er was in ieder geval iets gedaan en dat kon hem toch tevreden stemmen.