Oorlogsfoto's, díe zijn pas erg

[Désirée Dolron, over Exaltation, Images of Religion and Death. In: NRCH 13jan2001]

Voor Désirée Dolron is fotograferen in de eerste plaats onderzoeken. ,,Kijken naar hoe mensen in andere culturen omgaan met hun leven'', vat ze het zelf samen. En dan is er de praktische kant van het vak, want Dolron is autodidact. Pas rond haar 28ste besloot ze zich serieus met fotografie bezig te gaan houden nadat ze een jaar lang assistente was geweest van kunstenaar/fotograaf Gerald van der Kaap. Dus kampt ze nog voortdurend met technische problemen; camera's die niet helemaal doen wat zij wil, afdrukken die er niet uitzien zoals zij ze voor ogen had. Het is soms `een hoop gedoe'.

Maar je kunt onderzoeken wat je wilt, antwoorden zijn schaars, zo heeft ze de afgelopen jaren gemerkt. Dus kan ze tijdens het gesprek in haar ruime woning annex atelier, gevestigd in een pakhuis op het Amsterdamse Prinseneiland, zo nu en dan vertwijfeld haar handen door het haar halen. Dát weet ik nog steeds niet, zegt ze dan na enig zwijgen, of: Geen idee. Om er even later lachend aan toe te voegen: ,,Misschien wil ik ook geen antwoorden vinden want dan zou de lol er natuurlijk snel af zijn.''

Dolron (1963) geldt met Rineke Dijkstra en Inez van Lamsweerde als een van de bright young stars van de Nederlandse fotografie. Enkele jaren geleden trok ze de aandacht met Blind, een serie indringende frontale portretten (o.a. van vormgever Benno Premsela) waarin ze met behulp van de computer ogen had omgevormd tot starende blinde vlekken. Ze exposeerde het werk onder meer in de Kunsthal, het Groninger Museum en in Het Domein in Sittard.

In december vorig jaar publiceerde ze in eigen beheer haar boek Exaltation, Images of Religion and Death, waarin ze in 50 zwartwitfoto's een overzicht geeft van het project waaraan ze de afgelopen tien jaar heeft gewerkt: impressies van religieuze bijeenkomsten en festivals in India, Noord-Afrika en Azië waarbij extase en zelfmutilatie een grote rol spelen. Op haar foto's is te zien hoe in India tongen en wangen worden doorboord met priemen en een penis langs een sabel wordt gehaald, hoe op de Filippijnen mannen zich aan een kruis laten spijkeren en een rug wordt versierd met haken. In Pakistan wordt een rug tot bloedens toe geteisterd met zwepen. Elders worden handen en voeten door vuur geblakerd. Maar de gruwelijkheid die de woorden doet vermoeden is in de beelden ver te zoeken. Dolrons foto's zijn het toonbeeld van rust en stilte. Ze bezitten een esthetiek die zeldzaam is in de hedendaagse beeldende kunst, aldus verzamelaar Manfred Heiting, die werk van haar in zijn collectie opnam en het voorwoord in het boek schreef. De eerste foto's maakte Dolron in 1992 in India, waar ze tijdens een zeven maanden durende reis bij toeval terecht kwam op het Khumbha Mela festival. ,,Ik zag mensen dingen doen die mijn verstand te boven gingen. De weken daarna bleef het door mijn hoofd spoken en ik besloot op meer festivals te gaan kijken. Pas toen ik thuiskwam en mijn films ontwikkelde wist ik dat ik iets op het spoor was.'' Wat haar fascineerde was `het exces' zegt ze: ,,Het staat mijlenver af van onze beschouwelijke, voorzichtige cultuur waarin het lichaam hooguit in het fitness-centrum onder handen wordt genomen.''

Ze ging verschillende malen terug naar India, sprak met antropologen, interviewde geestelijk leiders, bezocht festivals elders. ,,Er is me tijdens het fotograferen zelden een strobreed in de weg gelegd. Ik maak duidelijk dat ik geen pottenkijker ben die zich ver verheven voelt boven dit malle gedoe maar serieus geïnteresseerd ben.''

Ze heeft de zelfkastijding nooit als gruwelijk ervaren, zegt ze. ,,Oorlogsfoto's, díe zijn pas erg. Dan zie je wat mensen elkaar aandoen. En dat vind ik veel onbegrijpelijker.'' De werkzaamheden met spijkers, sabels en vuur werkten zo nu en dan eerder op haar lachspieren, zegt ze. ,,Het zijn meestal mannen die zich ermee bezig houden en er hangt een sterk macho sfeertje. Na afloop van het ritueel staan ze met hun kameraden gewoon weer een sigaretje te roken en stoere verhalen te vertellen.''

En zoiets past bij bakkers, taxichauffeurs of mensen die op een bank werken, aldus Dolron. Want het zijn gewone, alledaagse mensen die op zo'n festival even uit hun rol stappen, zegt ze, en beslist geen `psychotische gekken'. ,,Dat is zo'n typisch westerse misvatting. Deze mensen leven in rust en kalmte toe naar een moment waarop ze zichzelf van hun lichaam verlossen door het te pijnigen. Het is een vorm van ontstijgen aan het zelfbewustzijn. Ze vernietigen tijdelijk hun lichaam om de geest te krijgen. En ook al heb ik daar zelf geen affiniteit mee, toch heeft het een grote schoonheid. Althans wanneer je in staat bent om aan die buitenkant van het ritueel voorbij te gaan.''

Vandaar ook dat de coverfoto van het boek haar veel hoofdbrekens kostte. ,,Uit de context van het ritueel gelicht riepen de meeste foto's direct associaties met handleidingen voor de SM-kamer'', zegt ze. Terwijl de wat lossere portretten en sfeerfoto's die ze ook maakte, haar te veel aan het `verre landen vreemde mensen' van de National Geographic deed denken.

Uiteindelijk koos ze voor een foto die wat aan de rand van het eigenlijke onderwerp ligt, gemaakt op een stortplaats voor kadavers in Egypte. Het is een even raadselachtig als apocalyptisch beeld van schimmige figuren in de ochtendmist. ,,Die foto vat het boek ook het beste samen. Want doorgrond heb ik het onderwerp nog niet, dat weet ik. Het boek is niet meer dan een tussentijds verslag.''

Voorlopig laat ze de religie en rituelen even rusten. Ze is inmiddels begonnen aan een serie portretten geïnspireerd op het werk van de Vlaamse primitieve schilders. En ze overweegt om zich een tijdje aan te sluiten bij een persagentschap. Niet om achter het nieuws aan te rennen, `dat is niks voor mij'. Maar achtergrondreportages maken, dat zou ze nu toch ook wel eens willen proberen. ,,Ik ben tenslotte nog maar net begonnen.''