Overvallen door een verzamelaarsroes

[Over: Een strikt emotionele aangelegenheid. een keuze uit de collectie Hartkamp. In: Museum voor Fotografie, Antwerpen]

Niets lijkt hun verstilde lichamen te kunnen beroeren. Het briesje dat de branding doet krullen, bezorgt hen geen kippevel. De scherpe randjes van de kiezels laten op hun billen geen sporen achter. Hun lijven zijn van marmer, hun kapsels van ebbenhout. En ook al zie je alleen hun rug, je weet dat ze elkaars spiegelbeeld zijn; kijk maar naar de bijna-symmetrie van hun houding, naar het zachte elkaar toegenegen zijn.

Het is niet moeilijk voor te stellen dat Bert Hartkamp (1916-1999), jurist van beroep en collectioneur sinds het begin van de jaren vijftig, bij het zien van deze tweeling overvallen werd door de hebberige verzamelaarsroes.

De foto uit 1970 van de Japanner Kishin Shinoyama, is een van de ruim 200 waarmee onder de titel Een strikt emotionele aangelegenheid vanaf vandaag voor het eerst een overzicht wordt gegeven van Hartkamps fotocollectie. Het is zijn tweede collectie. De eerste, 60.000 foto's en 6.000 boeken, werd in 1985 aangekocht door de Nederlandse staat en later ondergebracht in het Rijksmuseum in Amsterdam waar ze de basis vormde voor de oprichting van de fotografieafdeling.

Een strikt emotionele aangelegenheid is te zien in het Museum voor Fotografie in Antwerpen. Ook al is er op die locatie weinig af te dingen, dat de expositie er hangt is veelzeggend voor de stand van zaken in fotografisch Nederland, waar vooral wordt gebakkeleid over de oprichting van een dergelijk museum. Zelfs voor een van de weinige verzamelaars die ons land rijk is, kan kennelijk geen aandacht worden opgebracht.

De tweede collectie Hartkamp omvat naast circa 4.000 boeken zo'n 3.000 voornamelijk 20ste-eeuwse foto's van Nederlandse en buitenlandse fotografen. Het gaat daarbij zowel om vintage-prints (foto's afgedrukt door de fotograaf in de tijd waarin ook het negatief is gemaakt) als latere drukken. Anders dan veel collega-verzamelaars maakte Hartkamp geen scherp onderscheid: voor hem telde in de eerste plaats het beeld.

Hartkamp heeft de naam een verzamelaar van vrouwenfoto's te zijn. Dat is niet onjuist, maar wel onterecht. Zijn eerste collectie beslaat de hele geschiedenis van het medium en bestaat voor driekwart uit 19de-eeuwse fotografie; het thema vrouw hanteerde hij alleen bij de aanleg van het moderne deel ervan. Zijn tweede meer op persoonlijke smaak dan historische diepgang gestoelde collectie bestaat voor een groter deel uit foto's van vrouwen. Toch is dit deel ruimer van opzet. Ook oorlogsfoto's van fotografen als de Rus Dimitri Baltermants en de Amerikaan Robert Capa en foto's uit de hongerwinter van Cas Oorthuys en Emmy Andriesse maken er deel van uit, evenals Dolf Toussaints in de jaren zestig gemaakte straatbeelden uit de Jordaan, de door flessen bevolkte stillevens van Peter Ruting en moderne computermanipulaties van Inez van Lamsweerde.

In Antwerpen is evenwel gekozen voor een tamelijk coherente opzet, waardoor de nadruk toch meer op foto's van vrouwen is komen te liggen, zoals het betoverende portret dat de Fransman Edouard Boubat maakte van zijn muze Lella, Marilyn Monroe gefotografeerd door Arnold Newman en de foto die Robert Doisneau midden jaren vijftig maakte van een ingetogen jonge vrouw in een hoekje van een Parijs' accordeon-café.

Hartkamp had een duidelijke voorliefde voor heldere, esthetische zwartwit-fotografie. Kleurenfotografie liet naar zijn smaak te weinig ruimte voor de verbeelding van de kijker. Een van zijn favorieten was de Amerikaan Edward Weston, vertegenwoordigd met zowel een naakt als stillevens van schelpen en een kool: heldere, autonome beelden met een tijdloos aandoende kracht, die exemplarisch zijn voor de expositie.

De presentatie is een staalkaart van de vooral naoorlogse fotografie, met fotografen als André Kertèsz, Henri Cartier-Bresson en Robert Frank, of Nederlanders als Sanne Sannes, Ed van der Elsken, Emiel van Moerkerken en Aart Klein. Dat een deel van deze foto's inmiddels tot de canon van het medium wordt gerekend - Doisenau's kussend paar op een Parijs' terras, Henri Cartier-Bressons lunch aan de oevers van de Marne, het door Izis gefotografeerde portret van Paul Eluard - doet weliswaar enigszins afbreuk aan de verrassing, de aanwezigheid van deze foto's is wel kenmerkend voor Hartkamps oog voor visuele kwaliteit.

Over de bestemming van zijn tweede collectie heeft Hartkamp zich nooit openlijk uitgelaten. Bij de aankoop van zijn eerste collectie werd gesproken over de oprichting van een fotomuseum - dat er niet kwam. En het wél opgerichte Nederlands Foto Instituut kreeg geen collectionerende taak. In zijn laatste levensjaar, dat hij voornamelijk moest doorbrengen in een verzorgingstehuis, kwam het onderwerp opnieuw ter sprake. Maar hij mengde zich niet in de discussies. Hij herinnerde zich ongetwijfeld dat ook aan zijn eerste collectie in Nederland pas aandacht werd geschonken nadat er in het buitenland (Italië, Amerika) belangstelling voor was getoond. [NRCH 4mrt2000; foto: Edouard Boubat, Lella (1947)]