Soms gehuld in kille mist


Vergeleken met architectuurfotografie heeft het fotograferen van bouwkundige monumenten iets saais. Want waar de architectuurfotograaf zich graag uitleeft, stelt de monumentenfotograaf zich in de eerste plaats terughoudend op. Hij is dienstbaar en objectief, ziet af van anekdote en incident en brengt alles zonder veel poespas in beeld.

Misschien geniet om die reden de omvangrijke (en openbare) fotocollectie van de Rijksdienst voor de
Monumentenzorg in Zeist zo weinig publieke bekendheid. Toch bevindt zich tussen de naar schatting 500.000 foto's van stadsgezichten, kerken, raadhuizen, kastelen, buitenplaatsen en boerderijen menig juweeltje zoals blijkt uit het door de RMZ vervaardigde boek De Bouwkunst Vereeuwigd. De uitgave die verscheen als Jaarboek 2000, bevat ruim 200 foto's; de vroegste, een foto van de Litteraire Sociëteit aan het Plein in Den Haag, stamt uit 1870, de meest recente werd vorig jaar gemaakt van de herstelwerkzaamheden aan voormalige Hollandse kolonistenwoningen in Ghana.

Bij de selectie van de foto's is in de eerste plaats gelet op de fotografische kwaliteiten van het beeld en minder op bouwkundig of historisch belang van het afgebeelde. De presentatie is niet chronologisch of thematisch maar combineert visueel vergelijkbare (of contrasterende) foto's. Het zijn gelukkige keuzes die een mooi hink-stap-sprongspel mogelijk maken door zowel de bouwkundige als de fotografische geschiedenis.

Een recente foto van de bij herstelwerkzaamheden blootgelegde muurschildering in een kerk in Britsum (Friesland) staat naast een anonieme foto uit 1895 waarop drie metselaars op de steiger staan in de voormalige abdijkerk van Rolduc. Een in 1961 gefotografeerde zonovergoten garage in het Limburgse Grave, zo te zien ingericht in een voormalig koetshuis, staat naast een foto uit omstreeks 1930 van de huisjes tegen het koor van de Grote Kerk van Breda. De aula van de Rijksuniversiteit Groningen vertoont opvallende overeenkomsten met een van de badkamers in kasteel De Haar te Haarzuilens.

Met het fotograferen van bouwkundige monumenten werd in Nederland pas relatief laat begonnen. De eerste aanzetten werden gedaan in 1874 met de oprichting van het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Cultuur (voorloper van de huidige Rijksdienst). Lang werd echter slechts incidenteel gebruik gemaakt van de fotografie, en dan niet zelden bij gebrek aan tijd voor het maken van veel informatiever geachte bouwtekeningen. Van enige systematiek is pas sprake vanaf het begin van de vorige eeuw.

Een van de eersten die zich voor de Rijksdienst bezighield met het vastleggen van bouwkundig erfgoed was de in 1913 aanvankelijk als tekenaar aangestelde J.P.A. Antonietti. Zijn foto's vormen een van de verrassingen in het boek en zij beantwoorden allerminst aan het droge en saaie beeld van de monumentenfotografie. Antonietti, over wie in het boek jammer genoeg geen nadere gegevens te vinden zijn, had een voorkeur voor verstilde stadsbeelden: de consistoriekamer van de Grote kerk in Dordrecht gehuld in kille mist, de Grote kerk in Maassluis onder een zware regenlucht.

Dat de geschiedschrijving van de Nederlandse monumentenfotografie nog lang niet voltooid is mag overigens blijken uit het feit dat bij het samenstellen van het boek het RMZ nog menig onbekende historische opname herontdekte in de eigen kluizen en kasten: Haagse stadsbeelden van Maria Hille en Maurits Verveer uit de jaren zeventig van de 19de eeuw, interieurfoto's van Berend Zweers gemaakt rond 1925 en zelfs foto's van Pieter Oosterhuis (1816-1885), de nestor van de Nederlandse architectuurfotografie. `Interne acquisitie' noemt de RMZ die vondsten niet zonder zelfspot.

-----

Over: De Bouwkunst vereeuwigd. Fotografie voor monumentenzorg
Verschenen in NRC Handelsblad,  20 maart 2001