Vaag engagement

Met de Foto Biënnale Rotterdam 2000 (FBR 2000) knoopt het Nederlands Foto Instituut (NFI) aan bij de traditie die werd gevestigd door Perspektief, de voorloper van het NFI. De biënnales van Perspectief kenmerkten zich door veel aandacht voor theoretische beschouwingen en een ruime aanwezigheid van film- en videoinstallaties. Die elementen zijn ook weer terug te vinden in de FBR 2000. Verspreid over 30 locaties wordt werk gepresenteerd van zo'n 130 fotografen/beeldend kunstenaars over het thema `engagement'. Het NFI lijkt hiermee ook een voorschot te willen nemen op de toekomst waarin het samen met instellingen op het gebied van film, televisie en nieuwe media onderdeel zal gaan vormen van het beoogde centrum voor beeldcultuur.

Het engagement van de FBR is vooral terug te vinden in de hoofdtentoonstellingen die naast Las Palmas zijn ondergebracht in het NFI. Het NFI brengt een overzicht van het werk van de Amerikaanse kunstenaar Martha Rossler. Rossler maakt voor haar collages en installaties gebruik van kranten- en reclamefoto's, plastic parkeermeters, advertentieteksten, gedekte tafels, televisieschermen, ansichtkaarten, briefjes - het kan niet op. Het geeft haar presentatie iets feestelijks, hoewel het gehalte wisselend is. Door de nadrukkelijk Amerikaanse context van haar werk gaat soms een deel van de betekenis verloren. Het is vooral haar al wat oudere werk dat de aandacht trekt, zoals de serie waarin ze oorlogsfoto's uit Vietnam combineert met Amerikaanse huiskamers: het house on the hill biedt plotseling uitzicht op een gebombardeerd rijstveld, mariniers lopen in keukenkastjes te snuffelen.

Wie buiten de hoofdlocaties zoekt naar het thema komt bijvoorbeeld terecht bij een bonte verzameling snapshots uit Japan in galerie MAMA, in het Natuurmuseum waar de foto's van platgereden dieren (roadpizza's) van de Brit Clive Landen op de vloer liggen, of in kunstcentrum Witte de With waar Lara Almarcegui's kiekjes van Rotterdamse volkstuinders zijn uitgestald. Engagement? Het zal wel, maar vooral voor wie wil dat er veel `vragen' worden opgeroepen, `grenzen' verkend en `benaderingen' ter discussie gesteld.

In het met bewonderenswaardig kunst- en vliegwerk voor exposities geschikt gemaakte voormalig pakhuis Las Palmas is plaats gemaakt voor de resultaten van de Zilveren Camera, de nationale competitie voor fotojournalistiek. Daarnaast zijn er ook thema-exposities te zien, waarvan er vier door gastcuratoren werden samengesteld. Het meest overtuigend is de bijdrage van Christian Caujolle, directeur van het fotoagentschap Vu. Hij selecteerde werk van de Amerikaan Stanley Greene die de afgelopen tien jaar de oorlog in Tsjetsjenië versloeg. Verder zijn er hallucinerende duistere foto's van het nachtleven in bordelen (Antoine d'Agata) en op Times Square (Michael Ackerman), en het even opvallende als gruwelijke werk van de Australiër Philip Blenkinsop en de Brits/Chinese fotograaf Olivier Pin-Fat. Blenkinsop doet verslag van de bloedige onderonsjes in Zuidoost-Azië, Pin-Fat leeft in keiharde en chaotische foto's zijn fascinatie uit voor het geloof in geesten dat het dagelijks leven in die regio domineert. Hun foto's zijn allerminst objectief of analytisch maar ze blijven je wel bij.

Mooi is ook de bijdrage van NFI-curator Frits Gierstberg. In de zijn tentoonstelling `Reconstructing Histories' toont hij werk van de Argentijn Marcello Brodsky en de Canadees Vid Ingelevics. Brodsky pluist aan de hand van een oude klassefoto de gevolgen van het militaire junta-bewind voor zijn generatiegenoten uit. Ingelevics brengt het verleden van zijn voor de Russen gevluchte ouders in beeld. Met een glazen archiefkast, lijsten in de vorm van altaarstukken én de kisten waarin zijn werk naar Rotterdam werd gestuurd doet zijn installatie denken aan de koffers waarmee zijn ouders uit Letand vluchtten. De foto's van Ingelevics en Brodsky zijn eenvoudig, maar de persoonlijke betrokkenheid die eruit spreekt is nog altijd de eerste vereiste voor de artistieke werking van ieder engagement.
[NRCH 5apr2000]