De grove korrel en het naakt

[Over: Diepraam.  In: NRCH, 22feb2002]

Sommige boeken komen te laat. In 1997 kreeg Willem Diepraam een overzichtstentoonstelling in het Nederlands Foto Instituut in Rotterdam. Daarbij verscheen geen catalogus. En nu, vijf jaar later, is er ineens een boek dat uitstekend als zodanig had kunnen dienen. Merkwaardig. Want zonder echte aanleiding, zweeft het boek een beetje. Temeer daar Diepraam, in de jaren zeventig en tachtig een van de toonaangevende fotografen bij Vrij Nederland, al vóór hij bij het weekblad vertrok begon terug te kijken op zijn eigen oeuvre. Zoals met Foto's (1985), een boek waarin hij voor VN gemaakte foto's van havenarbeiders, woonwagenbewoners en plat Benidorm-vertier, combineerde met portretten, landschappen en foto's uit zijn eerder verschenen boeken over Suriname, de Nederlandse Antillen en de Sahel.

De keuze liet zien hoe bij de autodidact Diepraam (1944) de rauwe en sombere symboliek van de sociale fotografie - grofkorrelig en donker met veel drama in de lucht en een groothoeklens om de tegenstellingen in een beeld te kunnen onderbrengen - plaatsmaakte voor poëtische en tijdloze lichtvoetigheid. Het is een verandering (in toonzetting, in onderwerpen) die typerend is voor de ontwikkeling in de fotografie in het laatste kwart van de vorige eeuw.

In zijn twee nadien verschenen boeken Lima (1991) en Landschap aan Zee (1995) trok Diepraam die lijn door. Zijn overzicht uit 1985 eindigde, net als de retrospectieve expositie twaalf jaar later, met zachtmoedige naaktfoto's van zijn vrouw. En ook in het nu verschenen overzicht (met zeventig foto's zuiniger dan het boek uit 1985) zijn ze opnieuw aan het slot van het boek opgenomen, van iets later datum weliswaar maar niet wezenlijk verschillend. Zoals ook hier de foto van Amsterdamse binnenschippers uit 1973 weer een van de eerste is en de chronologische presentatie van de tussenliggende jaren is aangehouden.

En al zijn er in dit nieuwe boek terecht ook enkele kleurenfoto's opgenomen en is het voorzien van een informatieve inleiding, aan het bestaande beeld van Diepraam voegt het weinig toe. Een veelzijdig fotograaf, nauwkeurig observator en maker van meer dan een handvol onvergetelijke foto's: van de blinde man (of vrouw - het gezicht is maar voor de helft zichtbaar) in Mali, van het met een bal boven haar hoofd jonglerende meisje in de sloppenwijk van Lima, de grijns van Willem van Kooten, de peinzende blik van de schrijver Josif Brodski. Het zijn foto's van `een fotojournalist die fotoschrijver werd', aldus Gerard van Westerloo in 1985.

De laatste jaren fotografeert Diepraam nog maar mondjesmaat en heeft hij zich meer toegelegd op het verzamelen van (en handelen in) historische fotografie. Het onvermijdelijke gevolg is dat zijn eigen werk gestaag uit het blikveld verdwijnt. Wat onterecht zou zijn en dus betekent dat een boek dat te laat verschijnt en weinig nieuws bevat niet per sé een overbodig boek is.