Gelogen werkelijkheid

[Over: Juul Hondius,Huis Marseille, Amsterdam. NRCH 1jul2002]

Er drijft een lijk in het water, de armen gespreid, het gezicht naar beneden. Het is gekleed in een groene parka en draagt schoenen.
Achter de ruit van een busje doemt het gezicht van een man op. Hij kijkt naar buiten, recht in de camera. In zijn ogen heerst een mengeling van angst en gelatenheid.
Op een vrachtwagentje is een doorzichtige plastic huif geïmproviseerd waaronder een groepje kleumende mensen schuilt.
Een man in witte beschermende kleding leunt ontdaan over de motorkap van een jeep, type Defender. Hij heeft zijn zonnebril in de hand en lijkt zo de inhoud van zijn maag kwijt te raken.

De omstandigheden op de foto's, gemaakt door de Nederlandse fotograaf Juul Hondius (1970) en te zien in Huis Marseille, zijn niet helemaal duidelijk. Maar de essentie van wat er gaande is lijkt dat wel; een oorlog, een slachtpartij, vluchtelingen, het identificeren van slachtoffers. Het zijn herkenbare beelden: in varianten zijn ze dagelijks terug te vinden in kranten en tv-verslagen. En ook al zijn het er maar zes, Hondius (twee jaar geleden onderscheiden met de aanmoedigingsprijs van het Amsterdams Fonds voor de Kunst) weet er een onmiskenbaar gevoel van dreiging mee te scheppen.

Hondius' foto's zijn hyperrealistisch: haarscherp, smetteloos, terughoudend maar trefzeker in hun kleuren. Er is op het eerste gezicht geen twijfel mogelijk over hun inhoud. Dit is echt en waar gebeurd, zeggen ze. Maar klopt dat ook?

Het is paradoxaal genoeg juist de herkenning die gaandeweg de twijfel voedt. Want de foto's, hoe herkenbaar ook, zijn te perfect, te mooi en in hun bijna theatrale vormgeving te kunstzinnig om waar te zijn. Het lijk dobbert sereen en ongeschonden. Nergens valt iets te bekennen van de rommel en chaos die horen bij de situatie: de bus waarin zich op een andere foto drie onderuitgezakte `vluchtelingen' bevinden, is smetteloos schoon, hun kleding fris gewassen. Er zijn geen radeloos huilende omstanders. Geen bloed, geen wapens, geen uitgebrande huizen. Sterker nog, er is niets op deze foto's dat een indruk geeft van plaats en tijd.

Kortom de foto's zijn zo realistisch als maar kan - en toch liegen ze. Dat lijkt wellicht een spel maar dat is het allerminst. Waar het Hondius om gaat, is de gespannen verhouding tussen foto en werkelijkheid en de manier waarmee verwachtingspatronen het kijken sturen. Wat je ziet was er, maar is wat er was ook wat het voorgeeft te zijn? De intrede van de computer met zijn oneindige knip-, plak- en retouchemogelijkheden heeft die vraag de laatste jaren nieuwe dimensies gegeven, maar op de keper beschouwd is ze zo oud als de fotografie zelf. Het zal geen toeval zijn dat Hondius' foto's zonder al te veel computertechniek tot stand gekomen lijken - ze zijn gewoon in een willekeurig weiland bij elkaar gespeeld. Want zo is het: suggestie is niet aan de computer voorbehouden. Ook de werkelijkheid kan er wat van.

Dat de vertekeningen en 'leugens' van journalistiek en fotografie gewoonlijk heel wat ingenieuzer, genuanceerder en onbedoelder van aard zijn dan Hondius in Huis Marseille laat zien, doet aan de kern van zijn statement niets af: je kunt niet klakkeloos geloven wat je ziet. De even sobere als heldere wijze waarop hij dat aantoont, maakt dat ook na het wegebben van de dreiging er een gevoel van onbehagen overblijft.