Ik hou niet van effectbejag.

[Gesprek met Bruno Stevens n.a.v. Confronting Views, Noorderlicht, Groningen. NRCH 26jul2002]

Tussen 28 september 2000 en 1 juni vonden in Israël officieel 1603 Palestijnen en 524 Israëliërs de dood. Het zijn getallen, de uitkomst van een eindeloze optelsom van geweld. Het menselijk gezicht van de statistieken is te zien in de foto's van de Belgische fotojournalist Bruno Stevens. Van dichtbij fotografeerde hij jongens en mannen; op de plek waar ze stierven, op betegelde ziekenhuisvloeren of verpakt in plastic of dekens.
Is het sensatiezucht? Nee, zegt de 43-jarige fotograaf: ,,Ik wilde de essentie van de statistieken laten zien en de doden weer tot leven brengen.''
Het resultaat is, ondanks de grauwheid van de beelden, bijna sereen te noemen en steekt schril af bij gewone maar minstens zo gruwelijke nieuwsfoto's die Stevens de afgelopen twee jaar maakte van het Israëlisch-Palestijnse conflict. Zoals het bergen van de doden na de dagenlange beschietingen van de kashba in Nabloes: een vrouw oog in oog met het lijk van haar echtgenoot, de geblakerde restanten van een door de ingestorte muur van zijn huis vrijwel bedolven man, een lijkzak waaruit door een kier nog net een hand naar buiten steekt.

Maar een gruwelkamer wil hij zijn bijdrage aan de tentoonstelling niet noemen. ,,Het is niets anders dan de realiteit'', zegt de fotograaf, enkele dagen in Groningen ter begeleiding van zijn aandeel in de door Noorderlicht georganiseerde groepsexpositie Confronting Views. Samen met acht andere fotografen (onder wie Larry Towell, Hendrik Saxgren en Paolo Pellegrin) geeft Stevens daarin een beeld van het Palestijns-Israëlische conflict.
Ondanks zijn leeftijd is de Belg een nieuwkomer in de oorlogsjournalistiek. Vier jaar geleden deed hij zijn succesvolle geluidsstudio in Brussel van de hand om zich te wijden aan zijn jeugdliefde, de fotografie. Sindsdien ging het snel. Hij zat in Belgrado tijdens de NAVO-bombardementen, in Grozny terwijl het door de Russen onder vuur werd genomen, in Pristina voor de soldaten van KFOR er hun intrede deden. Zijn foto's verschijnen met regelmaat in tijdschriften en kranten als Newsweek, The New York Times, Liberation, Stern en De Morgen. Hij wordt geprezen om zijn engagement, vindingrijkheid en de visuele kwaliteit van zijn foto's.
Maar wat dat laatste betreft: met de recente esthetisering van de oorlogsfotografie heeft hij weinig op. Stevens: ,,Ik ben geen kunstenaar en hou niet van effectbejag. Dat vind ik te gemakkelijk. Het gaat om de gebeurtenissen en het verhaal dat je daarover vertelt. De esthetiek van de foto's hoort op de tweede plaats te komen.''

Net als veel van zijn collega's heeft ook Stevens geen enkele affiniteit met oorlogsvoering. ,,Ik haat het, zoals ieder weldenkend mens. Maar wat ik wil is geschiedenis in wording fotografen, en dan kom je oorlog onvermijdelijk tegen.'' En al fotografeert hij ook de gevolgen van de zoveelste aanslag op een Israëlische bus of de bloedvlekken op het bed van een 5-jarig meisje dat gedood werd bij een aanslag op een Joodse nederzetting, de meeste foto's maakt hij aan Palestijnse kant.

Die eenzijdige aandacht stuit regelmatig op kritiek, beaamt Stevens. ,,Maar het is volstrekt logisch. Wie het maken van de geschiedenis fotografeert, fotografeert de slachtoffers. Zij zitten zonder water, elektriciteit, telefoon, huizen, werk. Zij begraven de meeste doden. En verzetten ze zich, dan wordt er gereageerd met excessief geweld. Natuurlijk kan ik het nachtleven in Tel Aviv fotograferen, maar Robert Capa fotografeerde in 1944 toch ook niet in Washington terwijl de soldaten op de Normandische kust landden?''
Maar of zijn foto's ook gewicht leggen in de schaal van de geschiedenis? Stevens lacht. In december 1999 werd hij in het belegerde Grozny telefonisch geïnterviewd door BBC Worldservice, vertelt hij. Twee dagen later veroordeelde president Clinton het Russische optreden in de stad en citeerde letterlijk Stevens' verontwaardigde woorden. Nog dezelfde dag gelaste de Russische president Poetin de aangekondigde bombardementen af. ,,Het is misschien wel mijn beste prestatie als fotograaf. Die dag in Grozny moet ik een paar levens hebben gered.''