Poëzie van mensen

[Inge Morath (1923-2002), NRCH 1feb2002]

Als er iets opvalt aan de foto's van Inge Morath dan is het wel de vriendelijkheid ervan. Oorlog en geweld waren aan haar niet besteed - zelfs werken in het kielzog ervan vermeed ze. Mocht ze in een oorlog verzeild raken dan zou haar eerste neiging zijn zich aan te sluiten bij het Rode Kruis, zei ze ooit in een interview. Liever fotografeerde ze onder alledaagse omstandigheden. Ze was geïnteresseerd in de sfeer van het leven, of zich dat nu afspeelde in Spanje of Iran, in Rusland of in China. Ze wilde kijken wat er zich onder de oppervlakte afspeelde waartoe ze zich indien nodig de taal (Russisch, Chinees) eigen maakte. Maar met evenveel energie kon ze zich richten op het fotograferen van beeldend kunstenaars, schrijvers of acteurs.

Op haar foto's (straattaferelen, portretten: de Kunsthal in Rotterdam wijdde er in 1997 een retrospectief aan) moest iedereen vooral zichzelf kunnen blijven, vond ze. Nooit zou ze iemand dwingen in de lens te kijken of een door haar verzonnen pose aan te nemen, of het nu ging om een fabrieksarbeider in Rusland, winkelend publiek in Bond Street, een stierenvechter in Spanje, de beeldhouwer Mario Giacometti of filmdiva Marilyn Monroe.

Die houding, kenmerkend voor de naoorlogse humanistische zwart-wit fotografie, maakte Morath tot een prominente vertegenwoordiger van het vermaarde fotoagentschap Magnum waarvan ze in 1955 als eerste vrouw lid werd. (Het feit zei haar niets. Integendeel. Mannelijke en vrouwelijke fotografen kende ze niet, verklaarde ze ooit: ze kende enkel goed en slechte.)

Morath, geboren in het Oostenrijkse Graz, studeerde moderne talen in Berlijn. Vanwege die talenkennis werd ze in 1946 in dienst genomen door het Amerikaanse bezettingsleger in Duitsland en kwam (via het overheidspersbureau United States Information Services) terecht bij het door de Amerikanen gelanceerde tijdschrift Heute waar ze niet alleen journalist en vertaler werd maar ook fotoredacteur. Het was in die laatste hoedanigheid dat ze, op uitnodiging van fotograaf en medeoprichter Robert Capa, in 1947 bij Magnum in Parijs terechtkwam. Zelf fotograferen kwam pas later. Het verhaal van die start als fotograaf maakt deel uit van de Magnumfolklore.

Op een verregende vakantie in Venetië werd ze getroffen door de lichtval in de stad en belde enthousiast met Capa die ze aanraadde snel een fotograaf langs te sturen. Waarom ze zelf die foto's niet maakte, sneerde hij terug - wat ze prompt deed. Het resultaat was voor Henri Cartier-Bresson, eveneens behorend tot het groepje grondleggers van Magnum, aanleiding haar als assistent in te huren. Ze reisde met hem door Europa, redigeerde zijn contactvellen en schreef bijschriften voor zijn boeken. Van hem leerde ze dat iedere fotograaf een favoriete afstand heeft; de hare werd vier meter - net als die van haar mentor.

In 1960 fotografeerde ze op de set van The Misfits, de laatste film met Marilyn Monroe. Morath maakte er schitterende foto's van de diva, in zichzelf gekeerd haar rol repeterend. Even opvallend waren de foto's van Monroe en haar toenmalige echtgenoot Arthur Miller, tevens de schrijver van het filmscript. De twee waren vrijwel onmogelijk samen in één beeld te vangen en zouden kort na de première van de film scheiden. Miller en Morath begonnen tijdens de filmopnames een relatie en zouden in 1962 trouwen; enkele maanden na het huwelijk stierf Monroe.

Het was Miller die het nieuws afgelopen woensdag, op de dag van haar overlijden in een ziekenhuis in New York, bekend maakte. ,,Vijftig jaar lang maakte ze poëzie van mensen en plaatsen'', zei hij tijdens zijn korte verklaring.