Uitgekiend saai

[Over: Foto's van de Koude Grond, Huis Marseille, Amsterdam. NRCH, 19mrt2002]

Dat de Duitse Simone Nieweg (1962) haar opleiding kreeg van het fotografenechtpaar Bernd en Hilla Becher aan de kunstacademie van Düssseldorf, is al bij eerste aanblik duidelijk. Net als de Bechers, onlangs nog onderscheiden met de Erasmusprijs 2002, hanteert Nieweg een afstandelijke registrerende stijl in met technische camera's gemaakte en tot op de centimeter uitgekiende foto's en presenteert zij haar werk in uniforme reeksen. En evenals haar leermeesters, bekend geworden met hun foto's van vakwerkhuizen en mijntorens, richt ook zij zich op het moderne semi-landschap: in haar geval akkertjes en moestuinen in de periferie van dorp en stad. Een ruime selectie daarvan is momenteel te zien op de expositie Foto's van de koude grond in Huis Marseille in Amsterdam.

Op het formaat van 100 bij 130 centimeter toont Nieweg een akker met hoog opgeschoten gras, rechts staat een rijtje bomen, links in de verte eveneens. Op de horizon, hoog in beeld, staan enkele huizen. Er is een telegraafpaal, een gele bouwkraan, een elektriciteitsmast. Je ziet van alles en toch heb je de indruk vooral niets te zien. Ja toch, tussen al het groene gras: twee gele sprieten - een ontdekking van jewelste. Op een andere foto is een strookje koren vastgelegd, ingeklemd tussen een bomenrij en een asfaltweggetje dat zich verraadt in een driehoekje rechts onderin. Inderdaad: je zou het zo maar kunnen tegenkomen tijdens een zondagse wandeling door de landerijen - als je het opmerkt. Net als de modderige akker, de scheve akker, de windstille akker, de keurig onderhouden en de braakliggende akker. Strak en koel staat het er allemaal op.

Niewegs moestuinfoto's, zestien in getal en op aanmerkelijk kleiner formaat, zijn te zien in een tweede zaal. Ze zijn wat losser van karakter. Waar Nieweg bij de akkerfoto's afstand neemt, kruipt ze hier haar onderwerp dichter op de huid, waardoor de menselijke sporen de aandacht trekken: groene en witte hekjes, een gele pompoen, een omgevallen emmer, een bak met loof. Maar tot en met de fletse, nergens heldere kleuren overheerst ook hier het gevoel van visueel understatement. Het zijn foto's van niks eigenlijk, die er met een strenge vinger op wijzen dat dit alles de aandacht wel degelijk waard is.

Uiteraard zijn er (zoals in de catalogus uitvoerig gebeurt) de nodige zinvolle vergelijkingen mogelijk met de romantische tradities van het geschilderde landschap, maar dat maakt deze fotografie nog niet enerverend. Want wat je gaandeweg overvalt bij het zien van Nieuwegs studieuze fotografie is vooral een gevoel van willekeur en onverschilligheid - een effect dat omgekeerd is aan de intentie.

Zou het daarom zijn dat haar presentatie is aangevuld met een handjevol foto's van Nederlandse collega's die, zij het minder consequent, eveneens het moderne landschap vastleggen? De bijdragen van Hans Scholten en Wout Berger (enigszins vergelijkbaar met die van Nieuweg) en van Laura Samson-Rous en Han Singels (meer geënt op de schilderkunst - van Singels bijvoorbeeld zijn zes warme, Paules Potter-achtige foto's te zien waarin koeien de hoofdrol spelen) maken de presentatie als geheel weliswaar wat gevarieerder, maar hun bijdragen zijn te gering om van een degelijke confrontatie van benaderingen te spreken.

Gelijktijdig met de Duitse en Nederlandse landschapsfotografen toont Huis Marseille in de kelderruime een kleine keuze uit de uit diverse Nederlandse collecties afkomstige 19de eeuwse foto's die recent op het web werden geplaatst (www.earlyphotography.nl). Het is een willekeurige greep: enkele daguerreotypieën van Eduard Isaac Asser, twee portretten van het Schotse duo Hill en Adamson, een betoverend vrouwenportret van de Nederlander Louis Wegner, een landschap van Gustave le Gray, een fotogram van bloemblaadjes uit 1839 gemaakt door fotopionier Henri Fox Talbot, een pornofoto uit 1855. Maar een verrassing is de foto die de Fransman Henri le Secq rond 1852 maakte in het bos van Montmirail. Langs de kant van de weg (een miniem strookje laat zich ontwaren, bijna terloops in de hoek) fotografeerde hij een enkele verfomfaaide struiken. Er staan wat berkenboompjes, in de droge aarde liggen ruige kiezelstenen. Een foto van niks: toen al.
[Foto: Simone Nieweg]