Weerbarstig, ingetogen

[Over: Luigi Ghirri, Het denken in beelden. Retrospectief 1969-1992. Nederlands Foto Instituut, Rotterdam. In: NRCH, 21mrt2002]

De Italiaanse fotograaf Luigi Ghirri schijnt een sloddervos te zijn geweest. Type: papieren zoek, sleutels vergeten, portemonnee kwijt. Het verhaal gaat zelfs dat toen tijdens het werk zijn auto werd gestolen, hij ervan overtuigd was hem die ochtend gewoon voor de deur te hebben laten staan. Maar in zijn foto's is van nonchalance geen spoor te vinden. Afgewogen, bedachtzaam en tot in de puntjes verzorgd is zijn werk, opgenomen in het ruime en in zijn geboorteland samengestelde retrospectief dat te zien is in het Nederlands Foto Instituut (NFI). Ruim tweehonderd foto's hangen er, de vroegste (en kleinste: formaat nog geen halve ansichtkaart) uit het begin van de jaren zeventig, de recentste (en grotere) gemaakt kort voor zijn dood in 1992, 49 jaar oud.

In Italië geldt Ghirri als pionier van de naoorlogse fotografie, maar in het buitenland wil het met die roem maar niet vlotten. Een van de redenen is ongetwijfeld het even ingetogen als weerbarstige karakter van zijn oeuvre. Want hoewel zijn foto's onvermijdelijk de wereld der dingen tot onderwerp hebben, handelen ze in de eerste plaats over het kijken ernaar. Eindeloos ordende en herordende hij straattafereeltjes en foto's van triviale aangelegenheden (etalages, ramen, kleding, afbeeldingen van dieren) tot reeksen die als geheel een statement vormen zonder dat de samenstellende onderdelen zich op enigerlei wijze op de borst kloppen.

In geconcentreerde en ogenschijnlijk eenvoudige foto's legde hij zonweringen vast in soorten en maten, deed iets met struiken en planten op balkons, met patroontjes in muurbekleding of met drukwerk dat hij vond op straat. Onophoudelijk keek hij naar mensen die op hun beurt keken naar een foto, een schilderij of een poster. Dergelijke omschrijvingen doen wellicht uniformiteit vermoeden, maar niets is minder waar.
Anders dan de hedendaagse fotografen die zich bij voorkeur uitleven in de zo monotoon mogelijke herhaling van hun onderwerpen (en daarmee wijzen op het uiterlijk ervan), richtte Ghirri zich juist op de samenhang van wat er op het eerste gezicht verschillend uit kon zien.

Hoewel menig belangwekkend fotograaf momenteel postuum gereduceerd wordt tot fabrikant van hoogtepunten is in de chronologisch ingedeelde expositie in het NFI Ghirri's oorspronkelijke (en door hem ook in zijn boeken gehanteerde) presentatievorm gelukkig gehandhaafd gebleven. Een tiental series wordt er getoond: een groot en gulzig onderzoek naar de mensen, de dingen en hun aanzien. De hele wereld peutert hij uit elkaar om haar daarna stukje bij beetje weer in elkaar te zetten - de wereld van de hoedjes, de broeken, de uithangborden, de etalages, de bomen, de echte en de afgebeelde mens. Het is een meeslepende en tegelijkertijd relativerende ervaring. Want Ghirri laat je niet zozeer de wereld zien maar zijn afbeeldingen ervan - een aspect waarop hij nadrukkelijk wijst in een kleine reeks foto's van ingepakte, door schaduw of andere obstakels deels aan het oog onttrokken kunstwerken.

Eind jaren zeventig richt hij zich enige tijd op het maken van reproducties van atlaspagina's: bijna abstracte uitvergrotingen van een tot stippeltjes, lijntjes en kleurige vlakken gereduceerd `buitenland' - het woord Oceano in het blauw, het woord Desert in het geel, palmboompjes die een dansje uitvoeren rond een oase. Na deze tweevoudige reductie van de werkelijkheid tot afbeelding lijkt het alsof hij klaar is met de wereld der dingen en de blik naar buiten kan richten. Zijn foto's uit de jaren tachtig hebben, hoewel hij de presentatie in serievorm bleef prefereren, een opvallend losser karakter en meer dan voorheen lijkt hij zich te bekommeren om de esthetiek van het beeld. Hij maakt nachtelijke opnames van voetballers op een trainingsveldje, mensen op het terras, huiskamers oplichtend in duistere muren, en fotografeert agrarische landschappen waarin tractor en hark rechte strakke lijnen hebben getrokken. In sfeervolle interieuropnames (van eeuwenoude huizen, een kapperszaak, een fietsenwinkel, de slaapkamer en het atelier van de schilder Giorgio Morandi en de architect Aldo Rossi) toont hij zich een meesterlijk architectuurfotograaf die de werking van licht en kleur tot in de puntjes beheerst. Het is een inmiddels zeldzaam geworden veelzijdigheid.

Kort voor zijn dood maakt hij de warmste winterfoto aller tijden, van de verse sneeuw voor zijn huis. De lamp boven de deur brandt. Goudgeel en diepblauw zijn de kleuren. Voor de deur heeft een auto gestaan, je ziet het aan de bandensporen. Maar de voetstappen leiden niet naar de deur. Die verdwijnen het beeld uit, de duisternis is. Het is een detail waar je je het een en ander bij kunt voorstellen. Luigi Ghirri, op zoek naar zijn auto bijvoorbeeld.