Gewoon

[Over: Truus Nienhuis fotografeert Gerard Reve, Kunstruimte Wagemans, Beetsterzwaag. in: NRCH 26mrt2004]

Er zijn foto's die zich onderscheiden door hoe ze zijn gemaakt, andere moeten het hebben van het wat, bij weer andere gaat het enkel om wie erop staat. De foto's die Truus Nienhuis afgelopen zomer maakte in het Belgische Machelen, behoren tot die laatste categorie. Op haar foto's - vijftien, afgedrukt op `ouderwets' fotopapier van bescheiden formaat - staat iedere keer dezelfde Meneer. Meestal wordt hij en profil getoond, een enkele keer gaat zijn blik in de richting van de camera.

De Meneer is zichtbaar op leeftijd. Zijn lichaam geeft al een beetje mee en zijn haar is grijs en dun. Een warrige bos is het, alsof er slechts zo nu en dan een nonchalante hand doorheen gaat. Soms draagt hij een wit jasje. Casual, met grote knopen en zichtbaar opgestikte zakken, maar toch netjes genoeg om het ook een colbertje te kunnen noemen. Zijn andere jasje is zwart. De Meneer zit veel buiten op de bank, achter hem een ruwe stenen muur. Dan rookt hij een sigaretje of nipt aan een glaasje witte wijn. Ook wandelt hij wel eens door de tuin om te kijken naar de ontluikende knoppen van de rododendron.

Zou Hij niet Gerard Reve hebben geheten, of zijn leven anderszins in anonimiteit hebben geleefd, dan zouden bovenstaande foto's waarschijnlijk niet zijn gemaakt. En, indien toch gemaakt, in ieder geval niet zijn geëxposeerd.

De autodidact Nienhuis (1929) is vooral bekend vanwege haar kunstenaarsdocumentaties, met name van 'nulkunstenaar' Jan Schoonhoven met wie ze al meer dan een halve eeuw nauw bevriend is. Haar foto's, onder meer opgenomen in een in 1997 gepubliceerde map die bij de expositie ter inzage ligt, kenmerken zich evenals die van Reve door een hoge mate van gewoonheid; nergens lijkt iets met enige nadruk te worden getoond. Maar waar in het geval van Schoonhoven de optelsom van die ieder voor zich nauwelijks opmerkelijke momenten juist door de omvang iets fascinerends krijgen, is daarvan bij de Reve-portretten nauwelijks sprake. Geen wonder: de fotografe ontmoette hem slechts een paar keer, en met haar werkwijze - afbeelden wat zich voordoet - komt ze onvermijdelijk niet verder dan de buitenkant. Slechts één keer kiert er een beetje ruimte tussen feit en foto en krijgt de verbeelding een kans. Je ziet Reve schuin van boven, de zon op zijn haar, zijn gelaat hooguit een vermoeden in de schaduw. Het effect van de zon op het dunne grijze haar is wonderbaarlijk: even is het alsof hij langzaam oplost in het licht.