Keurcollectie

[Over Eva Besnyö (De Keurcollectie) en Maria Testino (Portraits), Foam, Amsterdam. In: NRCH, 11feb2003]

Het bijna zeventig jaar omspannende oeuvre van fotografe Eva Besnyö past naar verluidt ruimschoots in één archiefkast. De 200 foto’s die ze zelf als haar beste ziet en bestempelt als haar ‘keurcollectie’, moeten bijgevolg niet meer dan een lade in beslag nemen: een op de keper beschouwd bescheiden residu van een fotografenbestaan.
Besnyö besloot tot het samenstellen van een eigen bloemlezing toen ze in 1979 begon met het op orde brengen van haar archief. Hoewel er sindsdien uit haar oeuvre de nodige tentoonstellingen en boeken werden samengesteld, bleef die collectie als zodanig verborgen. Mede ter gelegenheid van het onlangs op televisie uitgezonden filmportret dat fotograaf Leo Erken van haar maakte, licht de inmiddels 92-jarige Besnyö in het Fotografiemuseum Amsterdam (FOAM) nu een tipje van de sluier op. Zevenendertig foto’s omvat de presentatie; iets minder dan de helft ervan werd niet eerder getoond of gepubliceerd. Dit laatste betekent echter allerminst dat er ook een nieuw licht geworpen wordt op haar oeuvre.

Besnyö’s werk is de afgelopen decennia veelvuldig gepresenteerd in tentoonstellingen, tijdschriften en boeken. Steevast lag daarbij de nadruk op de foto’s die zij in de jaren dertig onder invloed van de ‘Nieuwe Fotografie’ maakte in haar geboorteland Hongarije, tijdens haar leerlingenjaren in Belijn en (vanaf 1932) in haar tweede vaderland Nederland. Een handvol foto’s daargelaten zijn die jaren en locaties ook op deze tentoonstelling weer terug te vinden. Datzelfde geldt voor de sfeer en de stijl van de foto’s: alledaagse onderwerpen (een kolenman zeulend aan zijn kar, een auto op een straathoek, een vrouw op een duikplank) vastgelegd met een voor die dagen frisse blik vol strenge diagonalen en uitbundige vogel- en kikvorsperspectieven.
Weliswaar is menige niet eerder getoonde foto - schilders werkend aan de scheepshuid van het cruiseschip Nieuw Amsterdam, de achter visnetten verscholen haven van Volendam, een ruggelings meisjesportret - opnieuw een toonbeeld van helderheid en precisie, maar het zijn stuk voor stuk varianten op wat reeds eerder aan de openbaarheid werd prijsgegeven.

De expositie, nogal kil opgehangen in een voor de gelegenheid te steriel ogende witte zaal, is aangevuld met twee vitrines met parafernalia uit een fotografenleven. Ze bevatten onder meer contactvellen met foto’s uit een gezamenlijke studiosessie met leermeester Jozsef Pecsi, een geïllustreerde adreswijziging, een perskaart uit 1931 waarop Besnyö de Berlijnse correspondent wordt genoemd van het tijdschrift Magyar Szinpad (‘Hongaars Toneel’) en enkele tot puzzels verzaagde foto’s, waaronder die welke haar beroemdste zou worden: van een zigeunerjongetje zeulend met een veel te grote bas. Het zijn vingerwijzingen naar het oeuvre waaruit enkele fragmenten aan de muur te zien zijn. Het is een persoonlijke benadering, zij het ook een die dat oeuvre als geheel wel als bekend verondersteld. Dat is misschien terecht gezien Besnyö’s status, maar je mag je afvragen of het voor een instelling die zich zo nadrukkelijk als museum afficheert, niet te spaarzaam is. Anderzijds: voor wie de jaartallen, de aantallen en die ene lade in gedachten houdt, is de expositie een relativerende ervaring.

Op dit punt vormt Besnyö’s keurcollectie een schril contrast met de 100 foto’s omvattende expositie Portraits van de Peruaans/Engelse glamour- en modefotograaf Mario Testino die met zes zalen het grootste deel van het FOAM in beslag neemt. Testino werkt veel voor modehuizen als Versace en Gucci en voor tijdschriften als Vanity Fair, Vogue en The Face, en is geheel in de stijl van zijn onderwerp (‘internationale glamourcultuur’, ‘ultieme parties’) een fotograaf van superlatieven. Zijn smetteloze kleurenfoto’s zijn bigger than life afgedrukt zodat Kate Moss het formaat krijgt van een olifant, Madonna zich uitstrekt als een Cadillac en Lady Di een eenpersoon billboard lijkt te vormen.

Testino’s technische hoogstandjes zijn even onmiskenbaar als overdonderend, maar tegelijkertijd overschreeuwen zijn foto’s daarmee zichzelf. Zo hard roepen ze stuk voor stuk om aandacht, dat er geen enkele foto is waarin je je nog enigzins kunt verdiepen. Wat daarbij eveneens gaandeweg stoort, is de geringe afstand die hij van zijn onderwerp lijkt te kunnen nemen. Testino is een schepper van illusies maar wekt tegelijkertijd de indruk er zelf in te geloven, getuige ook zijn uitspraak over de ‘schijnwereld van Hollywood’ die is opgenomen in het programmaboekje dat bij de tentoonstelling wordt verstrekt: “Het is een wereld waar je zelf naar toe kan, vanavond, nu, wanneer je maar wilt.”

Je gunt hem, onderweg van de ene shoot in Los Angeles naar de andere in Parijs, een bezoekje aan het Rosa Spierhuis in Laren om het daar met ene Eva Besnyö eens te hebben over wat er na verloop van jaren van fotografie kan overblijven. [Foto: Eva Besnyö, Starnberger Strasse, Berlijn 1931]