De spanning in een gestrekte arm

[Over: František Drtikol: Eyes Wide Open, Kunsthal Rotterdam. In: NRCH, 03jun2004]

František Drtikol had er precies tien jaar voor nodig, de aanloopjes niet meegerekend. Daarna was hij op Haar uitgekeken. En op de fotografie die hij al die jaren beschouwde als het enige, niets versluierende middel om de lof te zingen op dat wat hij zag als ,,de drager van alle schoonheid en spiegel van de idee en van de ziel'' - het vrouwelijke lichaam.

Rond 1925 begonnen met een schilderachtig Salomé-tafereel waarin borsten als bij toeval oplichtten in een broeinest van schaduwen, eindigde Drtikol in 1935 met geschilderde elfjes, speels dobberend op een al even bordkartonnen zee. Al was dat ook omdat hij geen geld meer had voor een model. Komende uit de duisternis gaf hij als titel mee aan die foto. Via een omweg was hij weer terug bij zijn van symboliek doordrenkte uitgangspunt.

Drtikol (1883-1961) verkocht zijn camera, schonk zijn werk aan het Museum voor Toegepaste Kunst in Praag en wijdde de rest van zijn leven aan introspectie en oosterse filosofie. Bij zijn dood was er vrijwel niemand meer die zich hem nog als fotograaf herinnerde. Al is daarin inmiddels verandering gekomen dankzij de ijver van het Praagse museum en de explosieve groei van de fotomarkt in de afgelopen twee decennia.
Ondanks zijn korte loopbaan wordt de Tsjech  nu gezien als een van de belangrijke vernieuwers van het genre. Die status dankt hij vooral aan de omwegen die hij maakte tussen 1925 en 1935. Die jaren staan ook centraal in de spaarzame, nog geen 50 foto's tellende expositie Eyes Wide Open in de Kunsthal. De foto's zijn afkomstig uit de collecties van enkele Tsjechische verzamelaars en van het Leids Prentenkabinet waar ze deel uit maken van de nalatenschap van Henri Berssenbrugge die Drtikols werk zeer bewonderde.

Een overzicht is deze eerste presentatie van Drtikols werk in Nederland niet noemen: twee dromerige stadsfoto's, een enkel schetsje, een handvol van de studioportretten (de vroegste uit 1913, de laatste uit 1929) waarmee hij jarenlang de kost verdiende. Het is maar een minimale achtergrond voor wat het hoofdmotief vormt: de naakten. Desalniettemin laat de selectie haarfijn zien hoe Drtikol - net als tijdgenoot Alfred Stieglitz in Amerika, Hugo Erfurth in Duitsland, Berssenbrugge in Nederland - de sprong maakte van de op de schilderkunst geïnspireerde picturalistische stijl van de vroeg twintigste eeuw naar de Nieuwe Fotografie van het interbellum met zijn klare lijnen en heldere perspectieven. Stapvoets zie je de wolligheid in zijn werk plaatsmaken voor precisie en de uitvoerige schilderkunstige fotobouwsels ingeruild worden voor het gedetailleerde spel met vorm, licht en schaduw.

Kort verkent Drtikol de naaktheid van Haar Lichaam, en vervolgens, geïnspireerd door dans en ballet, de expressieve mogelijkheden van de lichaamshouding en de effecten die het licht daarop kan hebben. Even dreigt in die foto's iets van de picturalistische symboliek terug te keren: hij lost het op door haar een ornament te maken in eenvoudige composities uit houten balken, ronde hoepels of een lijnenspelletje van touw.

Het werk van Drtikol blijft lang iets onscherps houden, maar in de vroege jaren dertig weet hij zich ook van de laatste restjes `oude' stijl te bevrijden en fotografeert de plooiing van billen op een kubus, de spanning in een gestrekte arm of een frontaal torso. Bijna kale, grafische foto's zijn het en achteraf gezien de welhaast logische aanzet tot zijn laatste stap: de abstractie. František Drtikol had de sprong naar het modernisme voltooid, al moet hij zich gezien het vervolg hebben afgevraagd of hij daar niet meer mee verloren dan mee gewonnen had.