Ergens tussen wal en schip

[Steef Zoetmulder (1911-2004). In NRCH 7sep2004]

Hij beheerste als geen ander de visuele technieken van de Nieuwe Fotografie, maar een vernieuwer heette hij nooit. Al leefde hij voor zijn kunst, leven deed hij van zijn opdrachten. En al konden zijn foto's wedijveren met die van menig internationaal gerespecteerd collega, in de boeken over de geschiedenis van de Nederlandse fotografie bleef hij lang buiten beeld. Ergens tussen wal en schip, dat was lang de positie van fotograaf Steef Zoetmulder, afgelopen zaterdag op 92-jarige leeftijd overleden in zijn woonplaats Rotterdam.

Zoetmulder was een `ouderwetse' ambachtsman, een fotograaf bij wie beheersing van de techniek voorop stond. Architectuur, industriële fotografie, reclame; hij beheerste het allemaal en het vormde zijn leven lang de basis van zijn bestaan. Maar daarnaast was er zijn vaak surrealistisch getinte vrije werk waarin hij, al vanaf de jaren dertig naar hartelust experimenterend met radicale perspectieven, beelduitsneden en belichtingstechieken, uitdrukking gaf aan zijn persoonlijke creativiteit.

Die tweeslachtigheid, de vakman aan de ene kant en de kunstenaar aan de andere, was kenmerkend voor de fotografen van de Nederlandse Fotografen Kunstkring (NFK), de organisatie van artistiek georiënteerde vakfotografen waarvan Zoetmulder na de Tweede Wereldoorlog een van de toonaangevende leden was. NFK-collega's werden in de na-oorlogse, vooral op documentaire- en reportagefotografie gerichte Nederlandse fotografie, afgedaan als `mooifotografeerderij'. Dat zijn foto's - stillevens, portretten, surrealistische ensceneringen - internationaal weerklank vonden als onderdeel van de toonaangevende, door de Duitse fotograaf en docent Otto Steinert samengestelde expositie Subjektive Fotografie (1951), bracht daarin weinig verandering.

Jarenlang vrijwel vergeten, werd Zoetmulders werk mede door een overzichtstentoonstelling en de uitgave van een boek in het begin van de jaren negentig aan de vergetelheid ontrukt. Sindsdien besteedde hij veel tijd aan zijn eigen eigen archief en scheidde hij kaf van koren.

Bevrijd van de waan van de dag selecteerde hij de 2500 negatieven die hij als zijn meest waardevolle werk beschouwde en bracht ze onder bij het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. Het was de beslissing van een vakman, maar even persoonlijk als zijn werk.

[Ill.: Steef Zoetmulder, Gebroken lijn I (1943), coll. Nederlands Fotomuseum, Rotterdam]